Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 301

Ontwerp van dading stemt niet overeen met het voorstel van de tegenpartij - raadsman van deze partij beantwoordt de brief met de dading niet maar laat uitvoerend beslag onder derden leggen en omzetting van bewarend roerend beslag in uitvoerend beslag zonder de confrater vooraf te verwittigen - geen deontologische inbreuk.
Advocaat A contacteert griffier dat hij later ter zitting zal zijn - advocaat B verzocht inmiddels beslagrechter conclusietermijnen en pleitzitting vast te stellen en vertrok - pleitdatum na geplande verkoop - advocaat B weigert terug te keren ten einde dit te regulariseren - advocaat A begaat deontologische fout door onvoldoende voorzorgen te nemen om tijdig aanwezig te zijn en om de zaak te weerhouden - advocaat B handelde onconfraterneel door de zaak te laten uitstellen wetende dat de confrater op komst was.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

1.

In het kader van onderhandelingen rond de vereffening - verdeling doet mr. X bij brief dd. 20 maart 2007 een voorstel. Op 4 juli 2007 maakt mr. Y een ontwerp van dading over aan mr. X. Dit ontwerp van dading stemt niet overeen met het voorstel uitgaande van de cliënt van mr. X. Mr. X beantwoordt de brief niet, maar laat op 17 en op 31 augustus 2007 respectievelijk uitvoerend beslag onder derden en omzetting van bewarend roerend beslag in uitvoerend roerend beslag leggen bij de cliënte van mr. Y, zonder hiertoe mr. Y vooraf te verwittigen.

Mr. X stelt dat de dading die hem werd overgemaakt volkomen onaanvaardbaar was voor zijn cliënt en dat de cliënte van mr. Y dit ook moest weten.

De vraag rijst of mr. X ondeontologisch heeft gehandeld.

2.

Op 11 september 2007 heeft mr. Y verzet laten betekenen tegen het uitvoerend beslag op roerend goed en tegen het uitvoerend beslag onder derden, met dagvaarding voor de beslagrechter, waar de zaak zou worden ingeleid op 17 september 2007.

Mr. Y liet aan mr. X weten dat hij de zaak in elk geval wenste te weerhouden op deze zitting.

Op de zitting van 17 september 2007 was mr. X om 9.00 uur aanwezig. Bij de afroeping van de rol vernam hij van de griffier dat mr. Y de griffier om 8.45 uur had opgebeld met de boodschap dat hij vastzat in het verkeer en pas later op de zitting aanwezig zou zijn. Mr. Y schrijft dat hij aan de griffier had laten weten dat hij vermoedelijk rond 10.00 uur op de zitting aanwezig zou zijn, maar of de griffier dit ook aan mr. X heeft gemeld, is niet bekend.

Na de afroeping van de rol, omstreeks 9.30 uur, heeft mr. X de zaak terug opgeroepen en heeft hij de beslagrechter verzocht om overeenkomstig artikel 747 § 3 Ger. W. conclusietermijnen en een pleitzitting vast te stellen. Als gevolg hiervan werd de zaak voor pleidooien uitgesteld naar een zitting in januari 2008.

Mr. Y kwam effectief rond 10.00 uur aan op de rechtbank en vernam er dat mr. X de zaak had laten uitstellen en dat mr. X ondertussen terug vertrokken was.

Mr. Y stelt in zijn klacht bij de stafhouder van mr. X dat hij telefonisch contact opnam met mr. X met verzoek terug te keren naar de rechtbank teneinde dit te regulariseren.

Mr. X zou dit geweigerd hebben en zou ook geweigerd hebben de verkoop, die was vastgesteld op 6 oktober 2007, te laten uitstellen.

Mr. X bevestigt noch ontkent in zijn briefwisseling met zijn stafhouder dat mr. Y hem telefonisch heeft gecontacteerd rond 10.00 uur. Gezien mr. X dit niet ontkent, wordt er in dit advies van uit gegaan dat mr. Y daaromtrent de waarheid spreekt.

Mr. Y heeft zich vervolgens rond 10.00 uur onmiddellijk begeven naar het kantoor van de stafhouder van mr. X om zijn ongenoegen te uiten. Aldus staat vast dat hij rond die tijd op de rechtbank was.

De stafhouder heeft mr. X op 21 september 2007 aangeschreven om zijn standpunt te vragen en heeft hem gevraagd om in afwachting van verdere behandelingen van de klacht de verkoop van 6 oktober 2007 te laten uitstellen. Bij brief van 21 september 2007 heeft mr. X zijn handelswijze gemotiveerd verdedigd. Hij stelt dat mr. Y manifest te laat vertrokken is en hem daardoor nodeloos deed wachten, dat hij om confraternele reden nog tot 9.30 uur heeft gewacht, maar dat vervolgens de zaak toch moest worden uitgesteld, omdat de beslagrechter had te kennen gegeven dat zij in deze zaak niet kon zetelen.

Mr. X stelt vervolgens ook dat hij geen reden ziet om aan zijn cliënt te verzoeken akkoord te gaan om de verkoopdag te laten uitstellen. Hij wijst erop dat de rechten van zijn cliënt hierdoor zouden geschonden zijn, ten eerste omdat dit bijkomende gerechtskosten met zich meebrengt en ten tweede omdat de debiteur er niet voor terug schrikt om in beslag genomen goederen weg te maken (hetgeen blijkt uit het exploot van omzetting van bewarend in uitvoerend beslag).

De stafhouder dringt toch aan op uitstel van de verkoopdag, waarop mr. X niet wenst in te gaan.


Advies

1.

Er was geen akkoord tussen partijen, noch tussen de raadslieden zodat niets mr. X belette om de procedure verder te zetten en namens zijn cliënt beslag te laten leggen. Mr. X heeft niet ondeontologisch gehandeld door deze beslagen te laten leggen en hij diende daarvan in de huidige context zijn tegenstrever ook niet vooraf te verwittigen. Er is overigens gebleken dat er tal van goederen verdwenen waren tussen het bewarend en het uitvoerend beslag.

2.

Mr. X heeft zeker een punt, waar hij opmerkt dat mr. Y zelf in de fout ging door niet om 9.00 uur aanwezig te zijn op de zitting van de beslagrechter. In normale omstandigheden rijdt men op één uur van A naar B. Er waren in september evenwel op de weg van A naar B werken, waardoor zeker in de ochtendspits lange files ontstonden. Wellicht heeft mr. Y daar tijd verloren, maar het is toch weinig waarschijnlijk dat hij daar een uur verloor. Wellicht is mr. Y toch te laat vertrokken, terwijl hij in de gegeven omstandigheden beter vroeger was vertrokken. In de ochtendspits zijn files immers nooit uit te sluiten.

Mr. Y heeft de griffier verwittigd, maar had, niet enkel uit confraternele, maar ook uit professionele overwegingen, er beter aan gedaan om ook mr. X zelf te verwittigen en desnoods vanuit zijn auto een vervanger aan te spreken om op de zitting aanwezig te zijn in afwachting van zijn komst. Het belang van de zaak had dit zeker gewettigd.

Het is evenwel niet omdat mr. Y onvoldoende voorzorgen nam om ervoor te zorgen dat de zaak effectief werd weerhouden tot zijn komst en dat hij wellicht ook onvoldoende voorzorgen nam om ervoor te zorgen dat hij zelf tijdig aanwezig was, dat dit mr. X zou ontslaan van zijn plicht van confraterniteit.

In de briefwisseling tussen mr. X en zijn stafhouder wordt discussie gevoerd over de toepassing van de artikelen 7 en 9 van het reglement betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit. In casu is echter in eerste instantie artikel 1 van dit reglement van toepassing:

Met in achtneming van de wet en de deontologische regels is de advocaat steeds verplicht de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk te behartigen en dient hij zich zelf te stellen boven zijn eigen belangen of deze van andere advocaten. De advocaat behartigt de belangen van zijn cliënt met respect voor de rechten van verdediging. Hij eerbiedigt het tegensprekelijk karakter van procedures en misleidt niet. Teneinde een eerlijke en behoorlijke rechtspleging te bevorderen heeft de advocaat een plicht van loyaliteit en confraterniteit. De regels van confraterniteit bevorderen trouwens de relatie tussen de advocaten in het belang van de cliënt en strekken er tevens toe onnodige processen en elk gedrag dat van aard is om de reputatie van het beroep te schaden, te voorkomen.

Mr. X roept het belang van zijn cliënt in. Dit belang staat inderdaad boven het eigen belang van de advocaat en boven het belang van andere advocaten.

Artikel 1, tweede lid bepaalt echter ook dat de advocaat de belangen van zijn cliënt moet behartigen met respect voor de rechten van verdediging en dat hij het tegensprekelijk karakter van procedures moet eerbiedigen.

In casu had de handelswijze van mr. X voor gevolg dat de zaak werd uitgesteld naar een datum na de verkoopdag van 6 oktober 2007. Indien de verkoopdag van 6 oktober 2007 doorgaat, is het verzet tegen deze verkoop zonder voorwerp. Indien mr. Y aanwezig was geweest op de zitting, dan zou hij ongetwijfeld hebben aangedrongen op een behandeling van de zaak vóór 6 oktober 2007, minstens op het akkoord van mr. X met uitstel van de verkoopdag, indien de zaak slechts op een latere datum kon worden behandeld. Het is niet zeker dat hij dit zou hebben bereikt, maar het respect voor de rechten van verdediging en de eerbiediging van het tegensprekelijk karakter van procedures vereiste dat mr. X zou gehandeld hebben op een wijze dat mr. Y minstens in de gelegenheid was daaromtrent zijn standpunt aan de beslagrechter uiteen te zetten.

In dit licht moet ook artikel 9, eerste lid van het reglement worden gelezen:

De advocaat die vaststelt dat een in de zaak betrokken confrater afwezig is op een vastgestelde zitting doet al het mogelijke om hem te bereiken en met hem af te spreken alvorens de zaak, indien nodig, in zijn afwezigheid te laten behandelen.

Het woord “behandelen” moet in de ruime zin van het woord worden gelezen. "Behandelen" gaat niet enkel om het pleiten op een pleitzitting, maar kan evengoed een betwiste rolregeling betekenen op de inleidingzitting.

Mr. X heeft de zaak in die zin "behandeld", niet alleen zonder vooraf zijn afwezige confrater te pogen te bereiken, maar met de wetenschap dat zijn confrater op komst was en zonder op hem te wachten. Indien hij omtrent dat laatste twijfels had, niettegenstaande het bericht van de griffier, had hij kunnen pogen mr. Y telefonisch te contacteren.

Het feit dat hij de zaak liet uitstellen in afwezigheid van mr. Y, wetende dat mr. Y op komst was, is onconfraterneel en in strijd met het reglement betreffende de confraterniteit.

Indien het juist is dat mr. Y vervolgens rond 10.00 uur nog telefonisch contact had met mr. X om hem te vragen om naar de zitting terug te keren om één en ander te regulariseren en dat mr. X dit heeft geweigerd, dan betekent dit een tweede inbreuk op de confraterniteit. Mr. X heeft immers op deze wijze de rechten van verdediging van zijn tegenpartij en het tegensprekelijk karakter van de procedure, verhinderd. Minstens had mr. X zich in die omstandigheden akkoord moeten verklaren om zijn cliënt ervan te overtuigen de verkoopdag van 6 oktober 2007 uit te stellen tot na de behandeling van de zaak door de beslagrechter.

Het feit dat de beslagrechter deze zaak niet persoonlijk kon behandelen verandert niets aan de zaak. Ook in dat geval had mr. Y kunnen aandringen op een behandeling vóór 6 oktober.

De stafhouder kan bewarende maatregelen nemen ten aanzien van een advocaat, maar kan niet ingrijpen in procedures. De stafhouder kan dus niet bevelen dat een verkoopdag wordt uitgesteld. Wel kan de stafhouder bevelen dat een advocaat, die zijn cliënt niet kan overtuigen af te zien van een bepaalde procedurehandeling, deze procedurehandeling niet mag stellen en zich dus als advocaat moet terugtrekken.

Rekening houdende met het feit dat mr. Y zelf hier ook toch wel fout heeft aan het feit dat de zaak op de inleidingzitting niet op een degelijke wijze kon worden behandeld, rekening houdend met de complexiteit en de geladenheid van de zaak, waardoor de handelswijze van mr. X te verklaren is, lijkt deze maatregel in casu te verregaand.

Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 716

Meer lezen

Advies 703

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen