Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 299

Briefwisseling tussen advocaten betreffende de procedure en de wijze waarop de ene of de andere zich ter zitting zal gedragen is niet te beschouwen als een voorstel namens een partij aan de andere partij en blijft dus vertrouwelijk, ook wanneer een advocaat zich in een brief met een en ander akkoord verklaart.
Advocaat tekent hoger beroep aan tegen vonnis dat met zijn akkoord tot stand kwam - na vonnis gewijzigde omstandigheden - geen deloyaal gedrag.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

1.

De zaak betreft een echtscheidingsprocedure volgens de oude wet. Mr. Y heeft namens zijn cliënt de cliënt van mr. X gedagvaard in echtscheiding op grond van twee jaar feitelijke scheiding. Mr. Y heeft meteen ook een conclusie neergelegd, waarin de omkering van het vermoeden van schuld wordt gevorderd. Mr. Y maakt deze conclusie over aan mr. Z (van het kantoor van mr. X) bij brief van 22.05.2007 met de boodschap dat zij de zaak wenst aan te houden voor wat betreft de vordering tot echtscheiding, terwijl de kwestie van de omkering van het schuldvermoeden naar de rol kan worden verwezen.

Mr. X antwoordt hierop bij brief d.d. 23.05.2007:

“Ik heb kennis genomen van uw conclusie in de in rand vermelde zaak.

Akkoord, doch enkel m.b.t. het uitspreken van de echtscheiding tussen partijen op grond van twee jaar feitelijke scheiding.

Mijn cliënte wenst als notaris aangesteld te zien: notaris A.

De problematiek omtrent de (omkering van) de schuldvraag en schuldvermoeden naar de rol.

Laat u een bereidwillig confrater verschijnen?”

De vraag rijst of de brief d.d. 23.05.2007 van mr. X al dan niet vertrouwelijk.

2.

Mr. X heeft zich akkoord verklaard met het feit dat de zaak zou worden aangehouden m.b.t. het uitspreken van de echtscheiding tussen partijen op grond van twee jaar feitelijke scheiding. Op basis van dit akkoord is er een confrater loco hem verschenen en werd de echtscheiding ook uitgesproken. Tot zover heeft mr. X gehandeld in overeenstemming met zijn brief.

Vervolgens heeft mr. X evenwel hoger beroep aangetekend tegen dit vonnis. De vraag rijst of mr. X hierdoor deloyaal handelde, in het licht van zijn brief van 23.05.2007.


Advies

1.

De vraag of de brief van mr. X d.d. 23.05.2007 al dan niet vertrouwelijk is moet worden getoetst aan het reglement van de Nationale Orde van Advocaten inzake de overlegging van briefwisseling tussen de advocaten.

Dit reglement stelt in artikel 1 als algemeen principe dat de briefwisseling tussen advocaten vertrouwelijk is.

Artikel 2 bepaalt vervolgens een aantal uitzonderingen.

De bewuste brief valt onder geen enkele van deze uitzonderingen. De brief vervangt geen akte van rechtspleging, zodat artikel 2, 1° niet van toepassing is. De brief is niet uitdrukkelijk als niet vertrouwelijk bestempeld zodat de artikelen 2, 2°, 3° en 3°bis evenmin van toepassing zijn. Ten slotte valt de brief ook niet onder de toepassing van artikel 2, 4°. Deze uitzondering heeft betrekking op een brief waarbij uit naam van een partij een voorstel wordt gedaan aan een andere partij. Deze brief wordt niet vertrouwelijk, wanneer de andere partij dit voorstel onvoorwaardelijk aanvaardt.

Er is geen sprake van een voorstel van een partij dat door een andere partij wordt aanvaard. De briefwisseling tussen advocaten betreffende de procedure en de wijze waarop de ene of de ander zich ter zitting zal gedragen is niet te beschouwen als een voorstel namens een partij aan de ander partij gedaan en blijft dus vertrouwelijk, ook wanneer een advocaat zich in een brief met een en ander akkoord verklaart. De ratio van artikel 2, 4° van het reglement is gelegen in de noodzaak aan de partijen een geschreven bewijs te verschaffen van hun akkoord dat werd afgesloten door tussenkomst van hun raadslieden.

De brief van 23.05.2007 van mr. X is vertrouwelijk.

2.

Het feit dat de brief in kwestie vertrouwelijk is, betekent vanzelfsprekend niet dat mr. X het bestaan van deze brief mag miskennen. De loyaliteit gebiedt dat een advocaat ook zijn vertrouwelijke afspraken nakomt, zelfs wanneer zijn cliënt zich daartegen zou verzetten. Indien er aldus een spanning ontstaat tussen enerzijds de wens van de cliënt en anderzijds de deontologische verplichting van de advocaat om zich te houden aan eerder gemaakte afspraken, dan dient de advocaat zich desnoods uit de zaak terug te trekken. Men kan immers een advocaat niet verplichten om tegen het belang van zijn cliënt in te handelen.

Mr. X geeft een precieze uitleg waarom hij zich, ondanks zijn akkoord met de echtscheiding op grond van twee jaar feitelijke scheiding, genoodzaakt zag om toch hoger beroep aan te tekenen. Blijkbaar was zijn cliënt niet op de hoogte van het feit dat zijn echtgenote een buitenechtelijke relatie had, die zij voor hem verzweeg. In het kader van de schuldvraag en de daaraan verbonden consequenties is dit vanzelfsprekend een belangrijk element. De cliënt van mr. X zou slechts na het echtscheidingsvonnis kennis gekregen hebben van deze overspelige relatie. Om de echtgenote alsnog te kunnen betrappen op overspel diende hoger beroep te worden aangetekend. Nadat de echtscheiding definitief geworden is, is er immers geen sprake meer van overspel.

De echtgenote zou effectief betrapt zijn op overspel.

Het was in elk geval in het belang van de cliënt van mr. X dat hoger beroep moest worden aangetekend. Vraag blijft of mr. X dit vanuit deontologisch oogpunt kon doen.

Ingevolge deze gewijzigde situatie handelde mr. X niet deloyaal door hoger beroep aan te tekenen tegen een vonnis dat met zijn akkoord tot stand kwam. Mr. X heeft zich in een bepaalde context akkoord verklaard met de echtscheiding op grond van twee jaar feitelijke scheiding en hij heeft dit akkoord ook nageleefd. Nadien is de context gewijzigd, hetgeen verantwoordt dat hoger beroep moest worden aangetekend. Mr. X handelde daarbij niet formeel in strijd met zijn brief van 23.05.2007, vermits deze enkel ging over de houding die hij namens zijn cliënt zou aannemen op de inleidende zitting. Materieel is er een tegenstrijdigheid tussen de proceshouding van (de cliënt van) mr. X in eerste aanleg en het hoger beroep, maar dit heeft een welbepaalde oorzaak die de handelswijze van mr. X verantwoordt en niet deloyaal maakt.

Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 692

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen