Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 270
Opname zitting bestendige deputatie
Dominique Dombret
Merve Köse
Vraag
In het kader van een bouwberoep bij de bestendige deputatie heeft een advocaat, zonder te verwittigen, de hoorzitting opgenomen op recorder om later beter verslag te kunnen uitbrengen. Na afloop van de zitting zegt de advocaat dit aan zijn cliënt. De bestendige deputatie trad hier op als administratieve overheid. De zittingen zijn niet openbaar. De bestendige deputatie vraagt of dit wel kan.
Advies
Dit vraagstuk werd besproken in de commissie deontologie van 12 oktober 2006. Vooreerst werd het wettelijk kader bestudeerd:
- de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (B.S. 18 maart 1993) is niet van toepassing aangezien het verzamelen van persoonsgegevens niet aan de orde is;
- aan de hand van de Wet van 30 juni 1994 ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer tegen het afluisteren, kennisnemen en opnemen van privé-communicatie en – telecommunicatie (B.S. 24 januari 1995) werd onderzocht of het opnemen van een hoorzitting op recorder mogelijk een strafrechtelijke inbreuk uitmaakt. Dit is in casu niet het geval.
Het louter opnemen van een zitting lijkt de commissie vanuit deontologisch oogpunt niet laakbaar. Het kan nuttig zijn omdat het vaak moeilijk is om achteraf notulen te maken. De vraag wat later met de opname gebeurt moet los gezien worden van de vraag of het toegelaten is een opname te maken.
De commissie acht het wel noodzakelijk dat de advocaat vooraf meldt dat hij een opname van de hoorzitting zal maken. Het is strijdig met de beginselen van waardigheid en kiesheid om dit stiekem te doen.
Verder zal de advocaat met betrekking tot hetgeen hij opneemt zijn beroepsgeheim dienen te respecteren.
Advies na bespreking in de commissie deontologie
Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie