Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 259
Briefpapier: fantasiebenaming
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Een advocaat vraagt toelating om briefpapier te gebruiken waarop naast de adresgegevens enkel een fantasiebenaming voorkomt en niet zijn naam.
Advies
De voorliggende problematiek kan worden uitgesplitst in twee delen. Enerzijds de vraag naar het gebruik van de fantasiebenaming en anderzijds de vraag of de naam van de advocaat moet voorkomen op zijn briefpapier.
Vraag 1
Voor wat de fantasiebenaming betreft, kan worden verwezen naar art. 4 van het reglement van de Nationale Orde van advocaten van 08.03.1990 op de uitoefening in samenwerking van het beroep van advocaat.
Dit artikel stelt dat advocaten die een burgerlijke vennootschap oprichten, kunnen worden toegelaten een maatschappelijke benaming aan te nemen die evenwel uitsluitend de namen mag bevatten van één of meer vennoten of overleden vennoten.
A contrario werd hieruit traditioneel afgeleid dat het een advocatenvennootschap niet toegelaten was een fantasiebenaming te hebben.
Ondertussen werd dit aan verschillende balies wel oogluikend toegelaten, zodat er een gewoonte contra legem is ontstaan. Overigens is het verbod op een fantasiebenaming en een logo wellicht moeilijk te handhaven in het licht van het mededingingsrecht.
Ook in het nieuw reglement op de samenwerkingsverbanden, dat in voorbereiding is, zal er dienaangaande wellicht geen beperking meer staan.
Het gebruik van een fantasiebenaming kan dus moeilijk nog worden verboden. Terloops kan worden vermeld dat het gebruik van een fantasiebenaming voor een advocatenkantoor een typisch Belgisch fenomeen is.
In het voorliggende geval is er evenwel nog een bijkomende problematiek. De advocaat in kwestie werkt alleen en doet zich via het aannemen van een fantasiebenaming voor als een advocatenkantoor, in de zin van een samenwerkingsverband tussen advocaten.
Het woord "Advocatenkantoor" op het briefpapier kan nog grammaticaal worden beschouwd worden als het kantoor van één advocaat, maar dat is in elk geval niet het geval voor de Franse vermelding op hetzelfde briefpapier “Cabinet d’Avocats”.
M.i. kan men aan een advocaat die alleen werkt niet ontzeggen wat men aan een samenwerkingsverband zou toelaten, met name het gebruik van een logo of een fantasiebenaming, maar dit mag niet dienen om het publiek te misleiden en de indruk te geven dat de advocaat werkt in samenwerking met andere advocaten.
Deze misleidende indruk wordt nog versterkt wanneer de naam van de advocaat op het briefpapier ontbreekt.
Vraag 2
De vraag of een advocaat steeds zijn naam moet vermelden op zijn briefpapier wordt in geen enkel reglement met zoveel woorden behandeld.
Uit een aantal reglementen blijkt evenwel de wil om in publiciteit in het algemeen en in briefwisseling in het bijzonder, zo transparant mogelijk te zijn.
Zo verbiedt artikel 2 van het reglement inzake publiciteit misleidende publiciteit en zo stelt artikel 3, lid 2 van het reglement inzake vestiging van meerdere kantoren : “Het briefpapier van het samenwerkingsverband dient duidelijk te vermelden welke advocaat bij welke balie(s) is ingeschreven."
Bij de voorbereiding van het nieuwe reglement op de samenwerkingsverbanden blijkt dat de overgrote meerderheid van de werkgroep die dit reglement voorbereidt er ook voorstander van is om de samenwerkingsverbanden van advocaten te verplichten alle namen van de leden van het samenwerkingsverband te vermelden op het briefpapier.
De ratio hiervan ligt opnieuw in de transparantie. De cliënt en derden moeten weten met wie zij te maken hebben.
Deze regel geldt a fortiori wanneer de benaming van het advocatenkantoor niet verwijst naar de namen van de advocaten, maar een fantasiebenaming is. Anders zou elke verwijzing naar de identiteit van de advocaat immers dreigen te verdwijnen.
Een advocaat is om reden van kiesheid en rechtschapenheid verplicht zijn cliënten en derden correct te informeren en niet te misleiden.
De brieven van een advocaat worden niet alleen verzonden naar zijn eigen cliënten, waarvan men kan aannemen dat zij hun advocaat kennen, maar ook naar derden, zoals tegenpartijen, tegenstrevers, griffies, deskundigen, enz…
Deze partijen hebben het recht te weten met wie zij te maken hebben. De naam van de advocaat is daarbij een essentieel gegeven, op basis waarvan bijvoorbeeld de inschrijving op het tableau kan worden gecontroleerd of kan worden nagegaan of de advocaat geen tegenstrijdige belangen verdedigt.
Om de hierboven uiteengezette redenen lijkt het mij niet toelaatbaar dat een advocaat op zijn briefpapier zijn naam niet zou vermelden.
Tot besluit adviseer ik dat de advocaat in kwestie de fantasiebenaming en het logo kan gebruiken, doch zonder de vermelding “Cabinet d’Avocats” (eventueel wel Cabinet d’Avocat), maar dat hij in elk geval op dit briefpapier ook zeer duidelijk zijn eigen naam dient te vermelden om redenen van transparantie, kiesheid en rechtschapenheid.
Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie