Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 255
Briefwisseling via e-mail
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Advocaten ontvangen regelmatig brieven van confraters die als bijlage bij een e-mail worden gevoegd. Vaak gaat het om documenten die weliswaar zijn opgesteld op briefpapier van de advocaat, maar zonder zijn handtekening.
De vraag rijst wat de waarde is van dergelijke brieven. Zijn die brieven, hoewel niet ondertekend door de advocaat, volwaardig?
Advies
Voor een antwoord op de vraag kan verwezen worden naar artikel 2281 B.W. Dit artikel stelt een kennisgeving per elektronische post gelijk met een schriftelijke kennisgeving en vermeldt verder:
Ontbreekt een handtekening in de zin van artikel 1322 B.W., dan kan de geadresseerde de kennisgever zonder onnodig uitstel verzoeken om een origineel ondertekend exemplaar na te zenden. Doet hij dit niet zonder onnodig uitstel, of gaat de kennisgever zonder onnodig uitstel op dit verzoek in, dan kan de geadresseerde het ontbreken van een handtekening niet aanvoeren.
Over de complexe materie van de bewijswaarde van elektronische post en de waarde van rechtshandelingen d.m.v. nieuwe telecommunicatiemiddelen kan worden verwezen naar twee artikelen van M.E. STORME1.
Vanuit deontologisch oogpunt hebben brieven zonder handtekening van een advocaat aan een ander advocaat dezelfde waarde als gewone papieren brieven. Het spreekt vanzelf dat ook deze brieven onderworpen zijn aan het nationaal reglement betreffende het overleggen van briefwisseling tussen advocaten en gerechtelijke mandatarissen-advocaten.
Dit alles neemt niet weg dat het aangewezen is enige voorzichtigheid aan de dag te leggen bij het elektronisch verzenden van brieven en stukken. In dat verband kan worden verwezen naar “guidelines” die werden opgesteld door de CCBE en die terug te vinden zijn op de website van de CCBE www.ccbe.org (zoeken onder “Position papers” naar “Electronic communication and internet”). Wellicht zal ook de Orde van Vlaamse Balies een initiatief moeten nemen om richtlijnen uit te vaardigen i.v.m. de authentificatie, de beveiliging en de bescherming van de vertrouwelijkheid van elektronische communicatie van en naar advocaten.
Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie
1 M.E. STORME, “De invoering van een elektronische handtekening in ons bewijsrecht – Een inkadering van en commentaar bij de nieuwe bepalingen”, R.W. 2000-2001, 1505-1525, nr. 41B1505; M.E. STORME, “Het verrichten van rechtshandelingen d.m.v. nieuwe telecommunicatiemiddelen – De nieuwe wettelijke bepalingen in de algemene leer van de kennisgeving”, R.W. 2001-2002, 433-447, nr. 13B403.