Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 250

Vertrouwelijkheid onderhandelingen mbt EOT-overeenkomst - verbod om bewust onjuiste of misleidende inlichtingen te verschaffen aan de rechtbank

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Vertrouwelijkheid van onderhandelingen in het kader van een echtscheiding onderlinge toestemming.

Mag een advocaat in zijn conclusie feiten vermelden, waarvan hij pertinent weet dat ze niet juist zijn?


Advies

1. De betrokken raadslieden betwisten niet dat de onderhandelingen, die werden gevoerd teneinde te komen tot een EOT, vertrouwelijk waren en dat dit ook geldt voor de briefwisseling hieromtrent tussen de raadslieden.

Mr. X meent evenwel dat er in een vergadering van ... een geheel akkoord tot stand kwam tussen partijen, hetgeen hem het recht zou verschaffen de ontwerpovereenkomst EOT als stuk neer te leggen en daarnaar in conclusie te verwijzen.

Uit de briefwisseling die hieromtrent wordt voorgelegd, blijkt dat partijen op de bewuste vergadering wellicht over de meeste punten akkoord gingen en misschien zelfs over alles, maar dat zij blijkbaar toch niet met een formeel akkoord uit elkaar zijn gegaan.

Zo schrijft Mr. X in zijn brief van ... :

"Ik verwijs naar de bespreking die wij met partijen hadden en naar het resultaat daarvan dat volgens mij tot een volledig akkoord heeft geleid." (eigen markering)

en verder :

"Ik probeer punt per punt te herhalen wat het voorwerp van de overeenkomst was en ik haal dit uit mijn geheugen zodanig dat er misschien wel opmerkingen van uw zijde zullen worden geformuleerd maar dat zien wij dan wel."

Op deze brief volgt een brief van Mr. Y met een ontwerp van EOT, gevolgd door een brief van Mr. X met enkele bladzijden opmerkingen bij het ontwerp, opmerkingen die niet enkel vormelijk zijn, maar ook de inhoud betreffen.

Er volgt nadien nog briefwisseling, maar blijkbaar slagen partijen er niet in een volledig akkoord te bereiken over alle punten.

Uit dit alles blijkt dat partijen wellicht op een bepaald ogenblik een principeakkoord hebben bereikt, doch onder de voorwaarde dat een en ander nog nader moest worden gespecificeerd en in een overeenkomst EOT moest worden gegoten.

Nog afgezien van de vraag of de regel dat een vertrouwelijke brief, die een voorstel inhoudt, niet-vertrouwelijk wordt wanneer dit voorstel onvoorwaardelijk wordt aanvaard, ook kan worden toegepast op vertrouwelijke onderhandelingen, geldt in deze mijns inziens dat er geen formeel akkoord tot stand kwam, zodat de onderhandelingen in elk geval een vertrouwelijk karakter dienen te behouden.

Hetzelfde geldt voor de tussen raadslieden gewisselde briefwisseling en eveneens voor de daarbij gevoegde stukken, waaronder het ontwerp van overeenkomst EOT.

Mr. X kan mijns inziens dan ook dit ontwerp niet als stuk neerleggen.

Terecht stelt stafhouder A dat Mr. X wel kan zeggen dat er onderhandelingen EOT geweest zijn, maar verder dan dat kan hij mijns inziens niet gaan.

2. Mr. X stelt dat Mr. Y weet heeft van het feit dat de onderhoudsbijdrage van x euro, die zijn cliënt gedurende maanden vrijwillig betaalde, alleen betrekking had op de kinderen en niet op de echtgenote, zodat het niet loyaal is in hoofde van Mr. Y om dit uitdrukkelijk anders te vermelden in de conclusie.

Mr. X steunt zich hierbij op een schrijven van de cliënt van Mr. Y, dat door Mr. Y bij brief van ... werd overgemaakt aan Mr. X.

In dit stuk staat onder meer te lezen :

"Onder de hierboven vermelde voorwaarden zal ik ten behoeve van de kinderen de maandelijkse onderhoudsbijdrage, zoals voorheen besproken, ten bedrage van x euro geïndexeerd per kind en per maand blijven betalen, alsook de helft van de buitengewone uitgaven zoals kosten voor hogere studies en dergelijke."

Het lijkt er op dat hieruit inderdaad kan worden afgeleid dat het bedrag dat tot dan werd betaald, enkel betrekking had op de kinderen.

Daarmee geconfronteerd betwist Mr. Y niet dat zijn cliënt in werkelijkheid enkel onderhoudsgeld betaalde voor de kinderen en niet voor zijn echtgenote en dat hij daarvan op de hoogte was.

Mr. Y schrijft in zijn conclusie – in strijd met deze werkelijkheid - zeer uitdrukkelijk dat dit onderhoudsgeld niet alleen bestemd was voor de kinderen, maar ook voor de echtgenote. Hij maakt van deze feitelijke vaststelling zelfs een argument.

Het is in strijd met de rechtschapenheid om als advocaat bewust onjuiste of misleidende inlichtingen te verstrekken aan de rechtbank en dit is hier gebeurd.

Het argument dat de betaling van het onderhoudsgeld kaderde in de onderhandelingen over een EOT, doet geen afbreuk aan deze vaststelling. Het gaat immers niet om een vertrouwelijk voorstel tot betaling, maar om daadwerkelijk uitgevoerde betalingen.

Het verbod om bewust onjuiste of misleidende inlichtingen te verstrekken aan de rechtbank kadert tevens in de problematiek van de "rechtvaardige zaak", die uitvoerig en genuanceerd besproken wordt door J. Stevens in "Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen." (nrs. 802 tot 807 in de tweede editie). Niettegenstaande de vele nuances die aan deze problematiek vasthangen, wordt ook daar gesteld dat (zeker in burgerlijke zaken) een advocaat nooit wetens en willens onjuiste inlichtingen mag verstrekken aan de rechter. (nr. 807)

Dat het een advocaat niet toegelaten is om bewust onjuiste feitelijke mededelingen te doen in processtukken, betekent niet noodzakelijk dat de advocaat als het ware een meldplicht zou hebben. Het mandaat ad litem houdt overigens niet in dat de advocaat namens zijn cliënt in rechte bekentenissen zou mogen doen.

Toegepast op deze zaak, houdt dit mijns inziens in dat Mr. Y niet verplicht was om in zijn conclusie te bekennen dat zijn cliënt het onderhoudsgeld betaalde voor de kinderen en niet voor de echtgenote. Hij had zich dienaangaande op de vlakte kunnen houden.

Wel is het niet toegestaan om in conclusie bewust onwaarheden te schrijven. Indien de stafhouders zouden beslissen dat de conclusies moeten worden aangepast, dan kan dit mijns inziens niet inhouden dat Mr. Y verplicht zou worden om in zijn conclusie uitdrukkelijk te bevestigen dat het onderhoudsgeld enkel bestemd was voor de kinderen.

Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 710

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen