Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 25

Loyaliteit / Verbintenis door cliënt opgenomen in officieel schrijven

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Ik dank U voor uw brief van 16/2 en ik heb de stukken onderzocht. Ik kan U volgend advies verlenen :

1. Ad liminis moet ik vooreerst doen opmerken dat het volledige dossier niet bijgevoegd was.

Bovendien heb ik vanzelfsprekend geen kennis van wat er gezegd is tijdens de telefonische onderhouden tussen de beide advocaten op 24/2/1994 en 16/8/1994. Nochtans merk ik op dat in de brief van Mr X aan de stafhouder wordt gesteld dat de inhoud van het telefonisch gesprek wordt bevestigd in de officiële brief.

Ik mag er dus van uitgaan dat deze brief de werkelijke inhoud weerspiegelt van bedoeld telefonisch onderhoud.

Het is onder voorbehoud van eventuele latere kennisname van deze briefwisseling dat ik dan ook huidig advies dien te geven.

2) Mr X verwijt zijn confrater in strijd met de loyaliteit onder advocaten en met de gebruiken van de balie gehandeld te hebben door de bedoelde sommen door te storten aan haar cliënte hoewel bij officiële brief van ../../.... was gesteld “Tenslotte verbindt mijn cliënt er zich toe uw cliënte volledig te vergoeden na ontvangst van de gelden van zijn verzekeringsmaatschappij, waartegen thans een procedure hangende is voor de rechtbank van koophandel te ...”.

Mr Y meent dat zij tot deze doorstorting verplicht was gezien het reglement van de Algemene Raad van de Nationale Orde van 19/1/1989, betreffende de verhandeling van gelden van cliënten of derden (artikel 3) voorschrijft dat de advocaat erover waakt dat de fondsen binnen de kortste tijdspanne aan hun bestemmeling worden overgemaakt.

3) Mr X meent dat zijn tegenstreefster deloyaal handelde door de gelden niet in te houden en eventueel door te storten aan zijn cliënte of minstens door geen voorbehoud te formuleren of een voor-verwittiging te sturen aan zijn tegenstrever, Mr X zelf, zodat deze alsnog de nodige maatregelen van beslag kon nemen mocht blijken dat de cliënt zijn

oorspronkelijke verbintenissen die uitgedrukt waren in de officiële brief niet zou willen naleven.

Hij meent dat deze doenwijze indruist tegen de verbintenissen waartoe de cliënt zich had verbonden, dat de rol van de advocaat niet zo passief is en dat hij meer is dan een gewone lasthebber en dat de brief van ../../.... omdat het een officiële brief was met een verbintenis van de cliënt, hem toeliet een rechtmatig vertrouwen te hebben dat de confrater zou handelen zoals was overeengekomen en met name dat Mr Y de gebruikelijke zorgverplichtingen zou nagekomen zijn om de belangen van zijn cliënte zoals overeengekomen te eerbiedigen en indien dit niet mogelijk zou zijn geworden om hem in ieder geval te verwittigen.

Er wordt aan toegevoegd dat Mr Y al te goed de gevolgen kon inschatten van het niet handelen overeenkomstig de afspraak gezien de insolvabiliteit van haar cliënte en dat men niet de letterlijke lezing van de brief van ../../... moet voor ogen hebben maar wel de geest ervan. Met name zou deze geest zijn z’n uiterste medewerking verlenen in respect voor loyaliteit en gegeven woord zodanig dat Mr Y na het bekomen van het vonnis Mr X had dienen te verwittigen en de afrekening had moeten vragen. Mocht Mr Y ondertussen andere instructies hebben bekomen van haar cliënt dan had zij nog Mr X moeten verwittigen van het nadrukkelijk verzoek tot doorstorten aan haar cliënte en dus van de nieuwe instructies.

Hieraan wordt toegevoegd dat Mr Y zich ter zake ten onrechte beroept op de confidentialiteit van deze nieuwe instructies vermits het confidentieel houden daarvan juist indruist tegen de plicht tot loyaliteit en strijdig is met het opgewekte vertrouwen.

4) Het hof van beroep heeft geoordeeld in een kort maar zeer duidelijk gemotiveerd arrest dat uit geen enkel stuk de verbintenis van Mr Y blijkt of zelfs de schijn die zij zou hebben gewekt dat zij de bekomen fondsen zou aanwenden voor de betaling van de schuldvordering van de cliënte van Mr X of deze fondsen onder zich zou houden.

De tekst van de brief van ../../.... wordt zeer duidelijk genoemd en er wordt vastgesteld dat de cliënte van Mr X uit dit faxbericht niet vermocht aan te nemen dat de advocaat van de tegenpartij de gelden zou aanwenden tot betaling van haar schuldvordering noch dat Mr Y dat bedrag tot waarborg van de betaling onder zich zou houden, niettegenstaande andersluidende instructies van haar cliënte.

Er wordt zelfs aan toegevoegd dat appellante er zelfs niet op mocht vertrouwen dat geïntimeerde (Mr Y) haar voorafgaand aan de uitbetaling zou in kennis stellen of verwittigen van de andersluidende instructies. Derhalve besluit het hof : “Dat uit niets blijkt dat geïntimeerde de normen en de gebruiken van de balie en de regels die gelden tussen advocaten zou hebben geschonden, laat staan dat ze een onzorgvuldigheid of een fout zou hebben begaan, waarvoor zij aansprakelijk zou zijn.”.

5) Wanneer men uitgaat van de stukken die in mijn bezit zijn is het inderdaad bijzonder duidelijk dat de tekst van het faxbericht van ../../.... enkel een verbintenis inhoudt in hoofde van de cliënte van Mr Y en geen enkele verbintenis van haarzelf.

In conclusies schrijft Mr X (p. 6 punt 5) “Dat een advocaat nooit een dergelijke persoonlijke verbintenis kan en mag onderschrijven ;”. Dat is op zichzelf natuurlijk juist, behoudens wanneer de advocaat daartoe een bijzondere machtiging van de cliënt heeft bekomen. Dergelijke machtiging zou hem bijvoorbeeld kunnen toelaten zijn tegenstrever te verwittigen van het tussengekomen vonnis, de gelden in te houden, gebeurlijk door te storten aan ..., enz.

Uit de verbintenis van ../../.... blijkt ook niet dat Mr Y de gelden zou moeten doorstorten aan de cliënte van Mr X doch wel dat het de cliënt is van Mr Y die de gelden zou doorstorten na ontvangst ervan van zijn verzekeringsmaatschappij.

In die zin moet beaamd worden wat het hof van beroep zegt, nl. dat het om een zeer klare en duidelijke tekst gaat.

6) Of de geest van deze duidelijke tekst afwijkend is van de bewoordingen ervan is niet op te maken uit de documenten waarover ik thans beschik, temeer omdat in de brief van ../../.... aan de stafhouder wordt gezegd dat deze brief de inhoud van de regeling bij telefonisch gesprek bevestigt. Wanneer men deze verbintenis leest dan gaat het inderdaad duidelijk om volgende afspraken :

- de cliënte van Mr Y zal de cliënte van Mr X betalen na ontvangst van de gelden van zijn verzekeringsmaatschappij.

In werkelijkheid meen ik, beklaagt Mr X zich over het feit dat deze overeenkomst niet exact weergeeft van wat hij eronder verstaan heeft, met name dat het Mr Y zou zijn die de gelden zou inhouden en zou doorstorten en meent hij dat minstens moet begrepen worden uit deze tekst dat Mr Y Mr X moest verwittigen wanneer zou blijken dat de cliënt daar niet mee akkoord ging.

Hier stelt zich het probleem van de nieuwe instructies en de gebeurlijke confidentialiteit.

Uit de stukken waarover ik beschik blijkt niet rechtstreeks dat het omwille van nieuwe instructies is dat Mr Y gehandeld heeft zoals zij heeft gehandeld. Mogelijk blijkt dat wel uit de briefwisseling die niet in mijn bezit is.

In de beroepsconclusies van Mr X is er wel sprake (p. 5 voorlaatste alinea) van het feit dat Mr Y op uitdrukkelijk verzoek van haar cliënte de derden-gelden heeft doorgestort aan deze cliënte maar het blijkt niet duidelijk of hier nieuwe instructies zijn tussengekomen.

Het zou kunnen zijn dat uit de mij niet overgemaakte briefwisseling zou blijken dat inderdaad de indruk is gewekt dat de toezegging van ../../.... meer inhield dan wat ze letterlijk zegt of dat uit de “nieuwe instructies” zelf zou blijken dat oorspronkelijk Mr Y en/of haar cliënte de interpretatie van Mr X zouden bijgevallen zijn en dat dus het akkoord van ../../.... van begin af aan moest geïnterpreteerd worden in de zin zoals gewenst door Mr X.

7) Voor zover dat bewijs niet voorligt, meen ik dat er weinig kan worden ingebracht tegen de beslissing van het hof van beroep.

Het akkoord zijnde wat het is volgens zijn tekst was het de cliënte die voor de betaling zorg moest dragen en indien Mr X meer wenste dan dat, dan had hij een ander akkoord moeten laten opmaken of had hij indien dat niet mogelijk bleek het nodige moeten doen om beslag te leggen.

Een advocaat kan immers zijn cliënt niet verbinden tot meer dan datgene waartoe deze zichzelf wenst te verbinden. Hij behoeft overigens een uitdrukkelijk akkoord om een dergelijke verbintenis in de zin zoals gewenst door Mr X te kunnen bekendmaken in officiële briefwisseling.

8) Wat betreft een verzoek tot derdenverzet vanwege de Nationale Orde betwijfel ik of de Nationale Orde in de huidige omstandigheden bijzonder veel interesse zal hebben voor het probleem dat niet te maken heeft met de grote principes van het beroep maar met een casuïstiek over wat er juist tussen advocaten is afgesproken.

De principes van loyaliteit en gebruiken van de balie worden door het arrest van het hof van beroep niet in die mate in het gedrang gebracht dat de Nationale Orde van enig persoonlijk of functioneel belang zou kunnen doen blijken om een dergelijke procedure in derdenverzet te starten.

Het hof heeft geenszins geoordeeld dat in abstracto de principes van loyaliteit zoals ze beschreven worden door Mr X niet van toepassing zouden zijn in de betrekkingen tussen advocaten maar enkel dat in concreto voor het voorliggende geval er geen inbreuk is gebeurd op dergelijke regels. Het is een debat over een concrete betwisting tussen twee advocaten waar mijns inziens de Nationale Orde niet kan tussenkomen als belanghebbende partij.

Tot dusver mijn advies.

Indien er nog preciseringen zouden moeten gegeven worden aan de hand van de ontbrekende stukken ben ik vanzelfsprekend bereid ook deze verder te onderzoeken.

Wanneer U zich kunt verenigen met het advies zou ik U verzoeken overeenkomstig wat beslist werd op de vergadering van de Raad van Afgevaardigden van 2/12/1998 toestemming te geven tot verspreiding op anonieme wijze van het advies naar de stafhouders van de overige balies ten gepasten tijde.

Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie


Ook interessant

Advies 692

Meer lezen

Advies 660

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen