Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 248
Stage - gecontingenteerd verlof - ambtenaar bij een Vlaamse overheidsinstelling
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Een personeelslid van een Vlaamse overheidinstelling kan aanspraak maken op een gecontingenteerd verlof voor de duur van een stage. Betrokkene zou de stage als advocaat willen aanvatten in het kader van dit verlof. Nu stelt zich de vraag naar de verenigbaarheid van deze onbezoldigde verlofvorm bij een overheidinstelling met de inschrijving op de lijst van stagiairs.
Advies
1.
Uit art. 437, lid 1, 1° Ger.W. blijkt dat het beroep van advocaat onverenigbaar is met dat van ambtenaar:
“Het beroep van advocaat is onverenigbaar:
1° met het beroep van werkend magistraat, van griffier en van staatsambtenaar;
(...)”
(eigen markering)
In tegenstelling met andere onverenigbaarheden, is deze onverenigbaarheid absoluut. De raad van de Orde heeft hier dus geen beoordelingsmarge, in tegenstelling met bv. de onverenigbaarheid met bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden.
2.
Er dient te worden onderzocht wat het statuut van gecontingenteerd verlof in een overheidinstelling inhoudt. De vraag of de band met de overheidsinstelling behouden blijft, dringt zich op.
Uit de voorliggende vraag blijkt niet bij welke Vlaamse overheidsinstelling betrokkene is tewerkgesteld.
Indien deze persoon werkzaam is in één van de in art. I 1 van het Besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen (B.S., 26 september 2000), opgesomde instellingen of agentschappen, dient te worden verwezen naar art. XI 75, 2° van dit Besluit:
“Onverminderd de in de titels II tot en met X bepaalde verloven kan de ambtenaar in de toestand dienstactiviteit aanspraak maken op de volgende contingenten verloven:
(...)
2° een eenmalig contingent tijdens de loopbaan a rato van de duur om een stage of proefperiode in een andere betrekking bij een overheidsdienst of in de privé-sector door te maken. Dit verlof wordt niet bezoldigd. Indien de ambtenaar een betrekking wenst uit te oefenen als zelfstandige of bij een andere werkgever in de publieke of in de private sector waar geen stage of proefperiode dient doorlopen te worden, bedraagt de duur van het eenmalig contingent één jaar en bevindt de ambtenaar zich tijdens dit verlof in de stand non-activiteit (...).”
(eigen markeringen)
In het geval dat de betrokken ambtenaar niet is tewerkgesteld in één van de categorieën van het hierboven genoemd Besluit, is art. XI 71 § 1 van het Besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 2002 houdende de organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel (B.S., 27 november 2002), toepasselijk.
Het betreft een identieke regeling.
De bovenstaande bepalingen stellen uitdrukkelijk dat de ambtenaar in dienstactiviteit blijft. Bovendien bepaalt art. XII 1 van het Besluit van 15 juli 2002:
“Niemand kan de hoedanigheid van ambtenaar verliezen vóór de normale leeftijd van de pensionering, behalve in de gevallen bepaald door de pensioenwetgeving of door dit besluit.”
3.
Gezien de ambtenaar ook tijdens de periode van onbezoldigd verlof het statuut van ambtenaar behoudt, is er een absolute onverenigbaarheid met het beroep van advocaat en kan een personeelslid van een Vlaamse overheidsinstelling het wettelijk voorzien gecontingenteerd verlof niet benutten om de stage als advocaat te voldoen.
Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie