Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 24

Beslissing van de stafhouder over vertrouwelijkheid van briefwisseling


Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Ik dank U voor uw brief van ../../.... en heb het dossier onderzocht dat reeds sedert 19.. het voorwerp uitmaakt van onderzoek en beslissingen van vijf stafhouders, vice-stafhouders en pro-stafhouders, en enkele leden van de raad van de Orde, en waarschijnlijk evenveel stafhouders enz. aan de kant van de balie van B.

Het dossier vertoont twee bijzonderheden, waarmee terdege rekening dient gehouden wanneer wij thans tot een definitieve beslissing willen komen :

  1. enerzijds zijn de beslissingen terzake op principieel en op praktisch vlak nooit een- vormig geweest,
  2. anderzijds werden ze voorbij gehold door de gedragingen van de twee betrokken advocaten.

I. Feiten en beslissingen

II. Beoordeling en advies

14. Tot daar de ontwikkelingen, die door het verloop van tijd en de wisseling van de over- heden van de Orde, niet steeds echt rechtlijning zijn geweest.

Er is vertrokken van een klaar standpunt dat men heeft willen aanpassen door een ge- dachte aan een protocol, die echter ook niet realiseerbaar bleek omdat de beide partijen en de onderscheiden overheden van de Orde elk een andere mening toegedaan waren over de inhoud van dergelijk protocol, en uiteindelijk is men gekomen tot een tegen- overgesteld standpunt (de brief is officieel) dat dan verder geëvolueerd is naar de vast- stelling dat de rechter geen rekening bleek gehouden te hebben met de neergelegde confidentiële briefwisseling, en bovendien dat eens dat de zaken stonden waar ze stonden ze onomkeerbaar waren geworden.

15. Ik meen dat door de gedragingen van de advocaten zelf, geen andere dan de uiteindelijk door U genomen beslissing meer mogelijk was. Ook de loyaliteit van de debatten, waarop de stafhouder dient toe te zien hoofdens artikel 3 van het Nationaal Reglement, noopte daartoe.

16. Beide advocaten hebben confidentiële briefwisseling vermeld en/of neergelegd tegen de beslissing van hun stafhouders in.

Als verzachtend argument kan gelden dat de stafhouder op ../../.... Mr X enkel gebood de brief van ../../.... te verwijderen uit zijn stukken (wat hij ook effectief deed) doch niet (uitdrukkelijk) besliste over de vermelding van de brief in de conclusies, terwijl Mr Y oorspronkelijk geen bezwaar had tegen het gebruik van de brief op voorwaarde dat de correspondentie daaropvolgend mocht neergelegd worden, wat hij dan ook prompt deed, blijkbaar volgens zijn brieven in de overtuiging dat Mr X de brief van ../../.... ook had neergelegd.

17. De conclusies waren al genomen (eerste en tweede) vooraleer de stafhouder was gevat met de vraag naar het karakter van de brief van ../../.... waarover partijen dus reeds hadden geconcludeerd. Het hoeft geen betoog dat dit een verkeerde doenwijze is.

De stelling die Mr X post factum innam, nl. dat hij zelf kon beslissen dat het om een officiële brief gaat, gaat natuurlijk niet op. Bij betwisting is het de stafhouder die bepaalt of het om een officiële brief gaat.

18. De stafhouder geeft ook geen advies, zoals Mr X schrijft. Hem komt de beslissing toe volgens het reglement van de Nationale Orde van 6 juni 1970, 6 maart 1980, 8 mei 1980 en 22 april 1986.

Artikel 1 bepaalt dat zelfs indien de advocaten het eens zijn, de advocaten- correspondentie enkel mag overgelegd worden met de toestemming van het hoofd van de Orde.

Dit reglement is een wet in de materiële zin, overeenkomstig artikel 501 lid 1 Ger.W. (Cass., 12 december 1985, J.T., 1986, 334 ; Antwerpen, 17 maart 1992, T.B.H., 1992, 1051 ; WITMEUR, R., La déontologie a-t-elle force de loi ? Cah. dr.jud., 1995, nr 18, pag. 58).

19. De stafhouder is bekleed met een persoonlijke autoriteit, het vermogen ex autoritate juridisch bindende geboden of verboden op te leggen, en gedragsrichtlijnen voor te schrijven aan individuele advocaten (bevoegdheden uitgedrukt in artikel 447, 457 en 464 Ger.W.).

De balies zijn instellingen van publiek recht en de stafhouder is niet slechts een primus inter pares, doch ook het hoofd van de Orde (artikel 447 Ger.W.). De verhoudingen tussen de overheden van de orde en de leden ervan worden niet beheerst door contractuele verbintenissen, doch door daden van bestuur, berustend op een gezags- verhouding (CAMBIER, C., Droit judiciaire civil, T., I, pag. 723 ; STEVENS, J., Regels en gebruiken, nr 1085.3 ; BATAILLE, H., De toepassing van artikel 978 en 979 van het Gerechtelijk Wetboek in tuchtzaken, R. Cass., 1996, 37, speciaal nrs 13 en 16).

De balie-overheden beschikken elk in hun domein, en beperkt door de principes van legaliteit en specialiteit, over een eenzijdig bindende beslissingsmacht (BERX, C., Geen administratieve overheid zonder eenzijdig bindende beslissingsmacht ; Noot onder Cass. 14 februari 1997, R. Cass., 1998, 291).

20. De stafhouder als hoofd van de Orde kan dus injuncties ex autoriate uitspreken, welke, zelfs indien ze aan rechterlijke of tuchtrechterlijke toetsing onderworpen kunnen zijn, eerst moeten nagekomen worden wat de betekenis is van “le privilège du préalable” (voor de toepassing van deze principes in het administratief recht - zie MAST, A., DUJARDIN, J., Overzicht van Belgisch administratief recht, 8 ; BUTTGENBACH, A., Manuel de droit administratif, nr 378 ; FLAMME, M.A., Droit administratif, nr 7 e.v. ; SALMON, Le conseil d’état, 266 ; LAMBRECHTS, W., Geschillen van bestuur, 39 ; LAGASSE, D., L’erreur manifeste d’appréciation en droit administratif, nr 289, e.v.).

21. Wanneer geen gevolg wordt gegeven aan een stafhouderlijk bevel kan de raad van de Orde de advocaat daarvoor een tuchtsanctie opleggen (Cass., 13 januari 1980, Arr. Cass., 1979-80, 639).

Of dat betekent dat de loutere overtreding van het stafhouderlijk bevel reeds tuchtrechtelijk verwijtbaar is als een “duidelijke miskenning van het stafhouderlijk gezag” (in die zin Tuchtraad van Beroep Antwerpen, 5 maart 1993, cassatieberoep verworpen op 24 december 1993, geciteerd STEVENS, J., A.W., 1085.2) ofwel of dergelijk gedrag maar laakbaar is indien de gedraging die de stafhouder verbood, zelf laakbaar is (wat het standpunt was van de Belgische Nationale Orde in het proces Boers t/ Belgische Staat, E.C.R.M., 6 april 1992, nr 15158/89, Rev. Trim. Dr. Homme, 1993, 602, noot Lambert ; zie STEVENS, J., A.W., nr 1085.1) mag hierbij in het midden blijven.

22. Nakomen en eerst daarna (indien mogelijk) het stafhouderlijk bevel in rechte aanvechten, lijkt dus de enige juiste houding te zijn, tenzij de evidente onwettigheid van de opgelegde maatregel van nakoming vrijstelt (vergelijk voor Nederland, waar de arrondissementele dekens geen algemene bevoegdheid bezitten om imperatieve aanwijzingen te geven - Raad van discipline Amsterdam, 16 oktober 1995, Adv.Bl., 1996, 769).

23. Vanzelfsprekend miskent men een stafhouderlijk bevel op eigen risico. In casu lijkt het geenszins evident dat de brief van 28 augustus 1990 officieel was.

Er staat heel wat meer in dan de loutere mededeling van stukken, dus een akte van rechtspleging (reglement artikel 2, 1). Dergelijke brieven zijn maar officieel indien ze geen andere dingen bevatten (artikel 2, al. 2). De toon van de brief van Mr Y (je suppose ... Me B. doit vous avoir remis ... par sécurité ... je suppose ...) toont zelf aan dat hier niet uitsluitend een officiële mededeling van een dossier wordt gedaan.

Zoals gezien, hebben de verschillende stafhouders daar, in de loop van de tijd, verschillende meningen over gekoesterd.

Er is dus geen sprake van een manifeste onwettigheid, en dus moest het principe du préalable door Mr X worden nageleefd.

24. In de correspondentie die ik doornam, is er een zekere discrepantie tussen de hevigheid van het debat en de grote principes die in het vaandel worden gevoerd en het belang van de kwestie waarover gedebatteerd werd.

Mr X erkent dat het om een “argument surabondant” gaat (5 april 1994, reeds eerder had zijn medewerkster in dezelfde zin geschreven) en Mr Y had oorspronkelijk geen bezwaar tegen produktie van de brief van ../../.... indien ook de subsequente briefwisseling werd neergelegd.

Beiden worden echter Prinzipienreiter eens het incident bij de stafhouders belandt (wat wel meer voorkomt) en willen van dan af van geen wijken weten gedurende 6 jaar, in die mate dat de zaak daaronder enorme vertraging lijdt.

25. Verantwoordt dergelijke kwestie i.v.m. een “argument surabondant” wel een beroep op de grote principes van onvoorwaardelijke verdediging van de rechten van de verdediging, en het normenconflict, waarvoor men onmiddellijk bereid is de wettelijke bevoegdheid van de stafhouder even opzij te zetten, en zelfs (even) tuchtrechtelijke vervolging te riskeren. Ik geloof het niet. En ik veroorloof mij U te verwijzen naar wat ik daarover geschreven heb in mijn boek, Regels en gebruiken, nr 829.1 - 829.3. Ik voeg kopie van betrokken passage.

Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie


Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 622

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen