Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 232
Mededelen van een klachtenbrief en stuk uit het tuchtdossier door de stafhouder aan gedagvaarde advocaat van zijn balie
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
1. Een stafhouder zet een probleem uiteen waarbij een persoon, die in een geding verwikkeld is over een invaliditeit na ongeval, klacht neerlegt tegen het kantoor van de advocaat van zijn tegenpartij (de verzekeringsmaatschappij) omdat zijn nicht, die werkzaam is in dat kantoor, over geprivilegieerde informatie uit het dossier van de advocaat zou beschikt hebben en deze ook zou rondgestrooid hebben, met name dat de betrokkene van de verzekeringsmaatschappij geen nieuwe voorschotten meer zou krijgen, enz.
De stafhouder heeft de betrokken advocaat bij hem geroepen en hem kennis gegeven van deze brief, als gevolg waarvan (wat de stafhouder niet wist) de betrokken advocaat zijn bediende heeft ontslagen.
Daarop is er een procedure gestart door de bediende tegen haar werkgever in betaling van een opzegvergoeding en de advocaat in kwestie zou in het proces voor de Arbeidsrechtbank gebruik willen maken van de brief die de klager aan de stafhouder heeft doen toekomen en waarvan hij dus enkel de visu kennis had genomen bij de stafhouder.
De vraag is welk statuut een dergelijke brief door een klager gericht aan de stafhouder heeft.
Er is geen uitdrukkelijke regel die stelt dat dergelijke correspondentie met de stafhouder gebeurt onder de regel van de geheimhouding maar er is zeker een discretieplicht.
Eens de stafhouder met de klacht is doorgegaan en de betrokken advocaat heeft geïnterpelleerd, waarop deze bepaalde gevolgtrekkingen gemaakt heeft uit de klacht, moet aanvaard worden dat de advocaat in kwestie een belang heeft verworven om van de brief gewag te maken en hem desnoods in rechte te produceren.
De commissie ziet geen wettelijke en deontologisch beletsel doch de stafhouder moet
zelf appreciëren of hij de betrokken brief aan de advocaat overmaakt, in voorkomend geval na daarvan de betrokken klager te hebben ingelicht.
2. Een geval wordt voorgelegd van een advocaat die beschuldigd werd in een zaak van mensenhandel en naar wie een onderzoek gevoerd is, waarbij hij even in voorarrest heeft gezeten.
Na zijn vrijlating uit voorarrest verschijnt een pamflet met een foto van de advocaat met een aantal beschuldigingen die de advocaat zelf ongegrond noemt, zoals ook de beschuldiging van protectie van de betrokken advocaat door het gerecht (gezien zijn snelle vrijlating).
De advocaat heeft klacht neergelegd met burgerlijke partijstelling bij de onderzoeksrechter met een kopie van het pamflet waarover hij op dat moment beschikte.
De onderzoeksrechter vraagt echter het origineel aan de stafhouder, die dit origineel uit andere bronnen heeft bekomen.
De commissie ziet geen bezwaar dat de stafhouder het origineel in zijn bezit, en waarop de foto van de betrokken advocaat duidelijk te zien is, aan de onderzoeksrechter zou overhandigen.
Commissie deontologie