Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 228
Instructie tot betekening van vonnis zonder toelichting aan tegenstrever van het waarom - toegelaten
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
De vraag wordt gesteld of een advocaat op instructies van zijn cliënt mag overgaan tot betekening van een vonnis, zonder verdere toelichting van het waarom te hoeven geven aan zijn confraters in volgende casus :
tegenpartij, eiser in een zaak werd afgewezen terwijl de tegeneis werd toegekend ; het beroepsverzoekschrift bevat in zijn dispositief een vordering tot vernietiging van het tussengekomen vonnis, doch enkel wat de toegekende tegenvordering betreft.
Betekening zou dus (mogelijk) de oorspronkelijke eiser de kans op een tweede, rectificatieve beroepsakte - na verloop van de beroepstermijn - ontzeggen.
Advies
De plicht tot solidariteit tussen advocaten reikt niet zover dat men daarvoor het belang van zijn cliënt moet opofferen.
De advocaat heeft vooreerst de plicht een fout van de tegenstrever die de cliënt een procedurevoordeel kan bezorgen, aan de cliënt te melden. Vooreerst is hij een partijdig raadsman (het belang van de cliënt primeert ; STEVENS, Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, 1993, nr 996), maar bovendien zou anders handelen, en de fout verzwijgen, tot aansprakelijkstelling kunnen leiden.
Een advocaat moet een confrater dus niet verwittigen (en mag dat uit aansprakelijkheidsrechtelijke gronden ook niet) van bv. een nietigheid in een procedure die binnen een bepaalde termijn of onder bepaalde voorwaarden zou rechtgezet kunnen worden door zijn tegenstrever (LAMBERT, P., Règles et usages de la profession d'avocat du barreau de Bruxelles, 1997, 604 ; B.R.H.R., artikel 164 ; WAGEMANS, Recueil des règles professionelles, 332).
Enkel indien de cliënt terzake degelijk voorgelicht, akkoord zou gaan met dergelijke "confraternele verwittiging" zou daarvan afgeweken kunnen worden.
Ook de plicht tot confraternele loyaliteit verplicht in dergelijk geval de advocaat niet "zijn kaarten op tafel te leggen", en zijn strategie te ontvouwen vooraleer deze nuttig kan worden toegepast.
Antwoorden op de vraag naar het waarom van de betekening is immers iets gans anders dan antwoorden op de vraag naar de datum ervan, welk laatste antwoord gemeenlijk wordt beschouwd als horend tot de loyaliteitsplicht van de advocaat (STEVENS, o.c., nr 999, pag. 817).
De advocaat heeft steeds het recht een grosse te lichten van het bekomen vonnis (STEVENS, o.c., nr 1007) en wel onmiddellijk vanaf de uitspraak.
Wanneer hij het vonnis wenst te doen betekenen, moet hij hoofdens het reglement van de Nationale Orde van Advocaten van 7 december 1989 ("betekening en uitvoering van gerechtelijke akten en beslissingen"), zijn tegenstrever daarvan verwittigen (artikel 4).
Het Antwerps reglement van 30 mei 1988 dat in een tweede verwittiging voorzag is ondertussen afgeschaft (Mededelingen 2, 1999-2000, pag. 78). Dit Antwerps reglement bevatte de regel : "b) Wanneer de tegenstrever verhaal aankondigt, niet te betekenen of uit te voeren vooraleer hem alsdan te melden dat desondanks daartoe toch zal worden overgegaan". Ondanks deze afschaffing (de tweede verwittiging komt niet in het Nationaal Reglement voor - STEVENS, o.c., nr 1008) meen ik dat de advocaat die nakomend nog laat betekenen, een nieuwe verwittiging zal moeten sturen dat hij gaat betekenen wanneer hij zijn tegenstrever eerder had toegezegd dat niet zou betekend worden.
Tenslotte dient toegevoegd dat niet moet verwittigd worden wanneer de betekening van de titel gebeurt in het kader van een bewarende maatregel (ibidem, en artikel 1 van het Nationaal Reglement).
Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie