Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
In een brief wordt het probleem gemeld van een advocaat die in een zaak handelspraktijken op de dag van de pleidooien geconfronteerd wordt met het feit dat zijn tegenstrever onaangekondigd een toestel gebruikt om zijn slides te projecteren in de zittingzaal.
De slides waren niet vooraf meegedeeld. Ze bevatten uittreksels uit de conclusies alsmede kopieën van stukken, en de confrater in kwestie heeft er zich over beklaagd dat het pleidooi ondersteund wordt door visuele beelden, wat mogelijk een ongelijkheid kan teweeg brengen.
Er is een element van verrassing van de tegenstrever, maar bovendien zou het aanwenden van nieuwe technologieën een zekere ongelijkheid kunnen creëren tussen rijke cliënten en minder rijke cliënten.
De commissie bespreekt deze kwestie en komt tot de volgende conclusies:
- het is niet aanneembaar dat onaangekondigd van dergelijke technieken zou gebruik gemaakt worden, tenzij dan in strafzaken wanneer men optreedt voor de verdachte;
- een voorafgaande mededeling van de elementen die men zal gebruiken (slides, powerpoint, enz.) is noodzakelijk;
- er dient geen onderscheid gemaakt naargelang het gaat om pleidooi ondersteunende elementen of elementen uit het dossier; dus geen onderscheid tussen stukken uit het dossier, stukken uit de conclusies, schema's van pleidooien, enz.
- de commissie is van oordeel dat een onderscheid tussen rijke en niet rijke cliënten en de daaruit vloeiende ongelijkheid niet moet gemaakt worden. In de praktijk neemt de commissie aan dat dergelijke technieken enkel zullen aangewend worden waar die enig belang hebben omdat het er op neerkomt om situaties, objecten, enz., visueel beter voor te stellen.
- het is evident dat vooraf het akkoord zal moeten worden bekomen van de rechter en dat de rechtbank over de nodige infrastructuur zal moeten beschikken om één en ander te kunnen verwezenlijken. Het kan natuurlijk zijn dat gebruik van dergelijke technieken een enorme verlenging van de tijd die men nodig heeft om de zaak te behandelen met zich meebrengt en dat de rechter zal verkiezen daartoe geen gelegenheid te bieden. Dat is iets wat volledig in handen van de rechter ligt en men zal dus verplicht zijn de rechter voorafgaandelijk in te lichten en zijn toestemming te vragen.
Tenslotte meent de commissie dat terzake geen reglement moet gemaakt worden en dat deze principes als een advies van de commissie van deontologie kunnen worden gepubliceerd.
Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie