Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 189

Vertrouwelijkheid van briefwisseling - geen officiële brief - geen toepassing van loyaliteitsregel (in casu)


Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

De vraag betreft de officialiteit van een brief van Mr. A. van 2 april gericht aan zijn confrater, waarop slechts op 28 augustus door deze wordt geantwoord met de betwisting van het officieel karakter van bedoelde brief.

De vraag is vooreerst of het kan gaan om een officiële brief, vervolgens of hij mag gebruikt worden in rechte, vervolgens of de loyaliteit niet oplegt dat een advocaat wanneer hij een dergelijke brief ontvangt en hem niet als officieel wilt beschouwen dat ook onmiddellijk meldt, en tenslotte hoe eventueel de loyale toepassing van het reglement terzake kan hersteld worden.

1. Vooreerst lijkt het mij duidelijk te zijn dat het niet om een officiële brief kan gaan. De brief heeft als hoofding "officieel" en Mr. A. lijkt niet te begrijpen dat de brief door zijn tegenstrever niet werd aanvaard vermits hij een ingebrekestelling inhoudt.

In werkelijkheid houdt de brief verschillende vaststellingen in, nl. dat er in het pand een handelsfonds wordt uitgebaat en dat de huur zeer laattijdig wordt betaald. Daarnaast worden verschillende uitdrukkelijke voorbehouden geformuleerd, o.m. voor het vorderen van verwijlsinteresten wegens grovelijke schending van de huurovereenkomst en tenslotte wordt er een laatste aanmaning gegeven om de bepalingen van de huurovereenkomst na te leven.

2. Het lijkt mij evident dat een dergelijke brief niet onder de uitzonderingsregels, nl. die regels die maken dat een brief die tussen confraters normaal een confidentieel karakter heeft in de uitzonderingsgevallen van het reglement een officieel karakter bekomt, kan vallen.

De derde uitzondering: een door de geadresseerde uitdrukkelijk als niet vertrouwelijk aanvaarde mededeling, die zonder voorbehoud en niet vertrouwelijk is gedaan, om er kennis van te geven aan de andere partij (artikel 2, 3° van het reglement, zoals gewijzigd bij besluit van 8 mei 1980 waar het woord uitdrukkelijk werd toegevoegd) speelt hier niet. De brief werd niet uitdrukkelijk aanvaard noch schriftelijk noch mondeling. Daarover bestaat niet de minste twijfel.

Stafhouder Lindemans heeft geschreven (Deontologie - briefwisseling tussen advocaten, Uitgave van de Orde van Advocaten te Antwerpen en de Vlaamse Conferentie bij de balie te Antwerpen, pag. 18 onder punt 32) dat de loyaliteit gebiedt dat de ontvangende advocaat ten spoedigste duidelijkheid brengt. Legt hij die loyaliteit niet aan de dag, dan nog wordt dit niet beteugeld door het officieel karakter van de brief toch als impliciet aanvaard te beschouwen, schrijft deze auteur.

Ook voor de vierde uitzondering van het reglement (artikel 2, 3°-bis) komt de brief niet in aanmerking als "niet vertrouwelijk aangemerkte mededeling met een nauwkeurige omschrijving van precieze feiten, en het antwoord daarop, die een gerechtsdeurwaardersexploot of een mededeling van partij tot partij vervangt".

Zoals reeds meerdere keren gesteld (Lindemans, pag. 19; Stevens, J., Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, 1997, Kluwer, nr 844 en advies nr 4 van het departement deontologie van de VVB), moet het gaan om "de naakte feiten".

Beargumenteerde feiten kunnen dus niet (Lambert, P., Règles et usages de l'avocat du Barreau de Bruxelles, 1994, pag. 581, noot 53).

Er kan dus geen sprake zijn onder deze uitzondering van ingebrekestellingen, formuleren van uitdrukkelijke voorbehouden of aanmaningen.

Om deze redenen kan deze brief dus niet als een officiële brief worden beschouwd.

3. U zou zich echter kunnen afvragen of ook onder punt 2, 3°-bis van het reglement de regel van de loyaliteit niet moet gerespecteerd worden (artikel 3 van het reglement).

De stafhouder zorgt immers in voorkomend geval voor de loyale toepassing van artikel 2. Volgens Lindemans, pag. 21 sluit het artikel uit dat de stafhouder de macht wordt gegeven om op loyaliteitsgronden af te wijken van het reglement, en bij betwisting tussen raadslieden de overlegging toe te laten van briefwisseling tussen advocaten die niet onder de uitzonderingen valt onder te brengen. Hij waakt enkel over de loyale toepassing.

Indien men deze opvatting volgt, wat mij verkieselijk toeschijnt, dan is er nooit sprake van dergelijke brief voor te brengen. Dan zou de loyaliteit enkel voor gevolg kunnen hebben dat de advocaat van de andere zijde, vermits hij de brief heeft ontvangen en uit eigen weten weet dat hem dergelijke brief is geschreven, niet mag ontkennen dat er een brief is geschreven in voorkomend geval met deze en gene inhoud.

4. Ik meen echter dat in dit geval er geen aanleiding toe is om de regel van de loyaliteit toe te passen.

In de context waarin de brief geschreven werd, met name nadat de betwisting reeds tussen partijen was ontstaan en gepleit en waarbij kort na de brief een vonnis is tussengekomen dat richtinggevend is geweest voor de verdere houding van de partijen, kan men de stelling van

Mr. B. bijtreden dat hij niet heeft willen reageren op de brief omdat hij dacht dat de zaak reeds afgelopen was en de brief dus zonder verder belang was.

Zijn gebrek aan reactie kan in die omstandigheden moeilijk als deloyaal worden omschreven. Het is maar nadat de andere partij in beroep is gegaan en op dat moment de brief wenste voor te leggen, dat het belang van de brief voor de andere partij gebleken is.

De controle over de loyaliteit van de houding van de advocaat in verband met dergelijke brief kan immers maar een marginale controle zijn, nl. wat manifest onloyaal zou zijn. In dit geval kan er moeilijk sprake zijn van een manifest onloyale houding gezien de context van de zaak.

5. Aan de andere kant mag een eenvoudig beroep op de loyaliteitsregel toch niet telkens voor gevolg hebben dat aan de regels van het Nationaal Reglement afbreuk wordt gedaan ten voordele van een partij die manifest deze regels niet heeft gevolgd. Dergelijke partij moet in principe de gevolgen dragen van zich niet gevoegd te hebben naar de regels van het reglement.

Ik meen dan ook dat in casu moet vastgesteld worden dat de brief niet officieel was en derhalve niet kon gebruikt worden in rechte, en dat een loyaliteitsregel terzake daarvoor geen uitzondering moet voorschrijven in deze zaak, zodat de brief moet blijven wat hij is, met name een vertrouwelijke brief zonder verdere gevolgen voor de procedure.

Vermits de brief in Antwerpen moet gebruikt worden, naar ik heb begrepen, is het de stafhouder van Antwerpen die terzake de eindbeslissing moet nemen.

Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie.


Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 622

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen