Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 185
Rehabiliteit en tuchtstraf
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
1. Het gaat om de vraag of de Orde een advocaat kan vieren met zijn 50-jarig beroepsjubileum wanneer ontdekt werd dat hij geruime tijd geleden een tuchtsanctie heeft gekregen van 10 maanden schorsing.
2. Het probleem dat zich stelt is een steeds weerkerend probleem omdat in ons tuchtsysteem geen rehabilitatie na een tuchtveroordeling bestaat.
De disciplinaire sancties kunnen enkel uitgewist worden door een amnestiewet (STEVENS, J., Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, 2de ed., nr 1277).
Een rehabilitatie dient in principe door de wet ingesteld te worden, wat tot op heden niet het geval is.
Het wordt bediscussieerd in de rechtsleer of bij ontbreken van een formele wettekst de rehabilitatie en uitwissing van tuchtstraffen zou kunnen geschieden bij een reglement, maar ik persoonlijk betwijfel dit.
Er is dan ook geen enkele balie die tot op heden een reglement heeft aangenomen i.v.m. rehabilitatie na tuchtveroordeling en ook de Nationale Orde noch de Orde van Vlaamse Balies heeft dat gedaan.
Ik wil wel stellen dat in het ontwerp, waaraan thans gewerkt wordt, van de nieuwe tuchtprocedure in rehabilitatie en uitwissing van tuchtstraffen voorzien wordt, en dat het de bedoeling is zowel vanwege de OBFG als vanwege de OVB, commissie deontologie, om voor tuchtstraf van de schorsing een rehabilitatie mogelijk te maken op beslissing van de raad van de Orde die de straf heeft uitgesproken na 6 jaar terwijl voor de lagere straffen voor een automatische uitwissing van de straf na 3 jaar wordt geopteerd.
Wat betreft de straf van de schrapping zou de regeling zoals die thans bestaat (mogelijkheid tot wederopname op het tableau na 10 jaar bij beslissing van de betrokken Orde) behouden blijven.
3. Het is opmerkelijk dat reeds in de tuchtbeslissing van zo lang geleden wordt gesteld dat betrokkene, die toen sedert enkele jaren aan de balie was, nooit het voorwerp is geweest van de minste klacht en dat hij zich steeds als een voortreffelijk lid der balie voorgedaan heeft. Bovendien dat hij tot dan toe steeds de waardering genoot zowel van de magistratuur als van de advocatuur.
Ook werd in deze beslissing van meer dan 40 jaar geleden reeds overwogen : "dat de geïncrimineerde feiten dateren van over bijna vier jaar terug, zegge op een ogenblik dat hij nog geen twee jaar op de tabel der Orde ingeschreven werd, zodat mag aanvaard worden, hoe onbegrijpelijk zijn handelwijze ook moge geweest zijn, dat deze vooral te wijten is aan ondoordachte jeugdige overmoed, louter beïnvloed door de belangen van een cliënt, zonder enig persoonlijk voordeel, voor hemzelf na te streven".
Reeds dan wordt er op gewezen dat een tijdelijke schorsing zou volstaan en dat er geen gevaar bestaat dat hij zich in de toekomst nog aan dezelfde feiten zou plichtig maken, "dit laatste vermoeden trouwens ook door het Hof aanvaard voor de toekenning van de voorwaardelijkheid der toegepaste straf".
Deze blik in de toekomst lijkt juist te zijn geweest vermits de voorbije 40 jaar na de tuchtuitspraak er blijkbaar geen enkel probleem met de betrokken confrater is geweest.
4. Het is dus ingevolge een lacune in onze wetgeving dat voor advocaten niet bestaat op tuchtgebied, wat voor strafrechtelijk veroordeelden wel bestaat, nl. een mogelijkheid tot rehabilitatie, wat op het vlak van de persoonlijke levenssfeer wordt genoemd "le droit à l'oubli".
Dat betekent m.i. niet dat advocaten hun ganse carrière lang hun jeugdzonden moeten meeslepen, maar dat zij zich rehabiliteren door hun gedragingen nadat ze in de fout bevonden zijn.
Zoals ik reeds heb aangeduid, voorziet het ontwerp, dat hopelijk wet zal worden, in een rehabilitatieperiode van 6 jaar voor schorsingstraffen.
Wij spreken hier over een rehabilitatieperiode van 40 jaar, die met succes afgerond is en ik mag aannemen dat de betrokken confrater de algehele waardering genoot van de balie, vermits de stafhouder heeft voorgesteld om hem ter gelegenheid van zijn 50 jarig jubileum te vieren.
Ik meen dat dit verre tuchtrechtelijk verleden daaraan niet in de weg mag staan.
Zoals U terecht aanduidt, is het de raad van de Orde van de balie die autonoom en in eer en geweten een beslissing neemt.
Daarbij moge ook gelden dat het niet gaat om enige officiële stap in de carrière van de advocaat doch een meer confraterneel gebeuren en de uitdrukking van waardering om een langdurige confraterneel correcte omgang.
Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie.