Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 179

Briefwisseling - principieel akkoord brengt officialiteit mee


Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

1. De vraag moet opgelost worden bij toepassing van de bepalingen van het Nationaal Reglement van 6 juni 1970, 6 maart 1980, 8 mei 1980 en 22 april 1986, Briefwisseling - Het overleggen van briefwisseling tussen advocaten, terzake nog steeds van toepassing ingevolge artikel 507 Ger.W.

Het is dus niet het reglement van Turnhout (Hoofdstuk VIII van het reglement van inwendige orde) en waar artikel 2, 3°bis van het Nationaal Reglement ontbreekt, waarnaar dient verwezen.

2. Artikel 2, 4° stelt dat het vertrouwelijk karakter verliest "elke mededeling, zelfs vertrouwelijk gedaan uit naam van een partij, wanneer ze bepaalde voorstellen behelst die onvoorwaardelijk uit naam van de andere partij worden aangenomen".

Mij komt voor dat hier dergelijke situatie voorligt.

Het gaat om bepaalde voorstellen (in de Franse tekst: "propositions précises"), nl. een principieel akkoord betuigen met 50 % vergoeding, welke onvoorwaardelijk werden aanvaard, telkens uit naam van de betrokken partij.

3. Wat gesolliciteerd werd, was slechts een principieel akkoord ("vergoeding a rato van 50 %").

De vraag naar een principieel akkoord werd niet van bijkomende voorwaarden voorzien. Dat blijkt uit het einde van de brief van 5 april 2002 waarin gesteld wordt dat in de vierde fase de opgegeven bedragen zullen geverifieerd worden en in voorkomend geval de officiële transactievoorstellen overgemaakt.

Een principeakkoord is een akkoord en briefwisseling die dergelijk akkoord bevestigt, is dus onder het reglement officieel; het staat de partijen vrij voor de rechter eventueel verder te debatteren hoe de principes van het akkoord moeten uitgewerkt worden (in de officiële transactievoorstellen, doch het blijkt niet dat de uitwerking van de concrete dadingstekst zelf een voorwaarde was van het voorstel tot akkoord - zie STEVENS, J., Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Kluwer, 1997, nr 845).

4. Het reglement houdt zich niet bezig met dadingen, doch met akkoorden in briefwisseling, die er officiële briefwisseling van maken.

Artikel 5 bepaalt dan ook: "Het recht de briefwisseling over te leggen wijzigt niets aan het bestaan en de draagwijdte van de ingeroepen overeenkomst." Daarover kan voor de rechter verder gedebatteerd worden.

Of er dus sprake is van "une convention parfaite entre parties", zoals Mr. B. schrijft aan zijn stafhouder, komt hier niet ter sprake; het gaat enkel om een voorstel dat onvoorwaardelijk aanvaard is.

5. De overige opmerkingen van Mr. A. kunnen dan ook aldus beantwoord worden :

- dat de brief van 5 april 2002 diverse malen "strikt vertrouwelijk" e.d. bevat, maakt niets uit; het reglement bepaalt dat ook vertrouwelijke voorstellen door hun acceptatie officialiteit verwerven;

- dat in fine geschreven werd dat de brief van 5 april 2002 onder geen enkel beding in rechte noch in feite zou kunnen aangewend worden in de procedure, kadert in dezelfde overweging; indien Mr. A. op dat moment een verbindende afspraak i.v.m. confidentialiteit van zijn brief had willen maken, afwijkend van de bepaling van het Nationaal Reglement, dan had hij moeten expliciteren dat dit een bijzondere voorwaarde van zijn voorstel was, zoniet kon Mr. B. zijn brief begrijpen in het licht van het reglement;

- de inhoud van de brief wijst op onderhandelingen die reeds gevoerd zijn met de voornaamste assuradeuren, en duidt niet op een bijkomende voorwaarde van unanimiteit ; zoals al gezegd, kan de rechtbank de ware draagwijdte van de inhoud verder beoordelen ; "in voorkomend geval" kan perfect worden geïnterpreteerd als : "indien een akkoord bevestigd wordt met de 50 % regel" ;

- hetzelfde geldt voor de interpretatie van het akkoord in het perspectief van de onderhandelingsfasen;

- "het niets anders behelzen dan wat onder 1, 2, 3, 3bis en 4 vermeld is" van het Nationaal Reglement betekent niet dat de ratio en beweegreden van een voorstel niet mogen geargumenteerd worden in de brief. Om de regel strikt toe te passen zouden de stafhouders kunnen beslissen de officialiteit te beperken tot de eigenlijke voorstellen, en daarover eventueel een protocol opstellen. Ik denk echter niet dat in het belang is van partij L., die de brief juist voor de rechtbank moet kunnen argumenteren om artikel 5 van het reglement te kunnen uitspelen, en uit hoofde van de loyaliteit van de debatten voor de rechtbank (artikel 3) lijkt dat ook verkieselijk.

- de houding van Mr. B. lijkt mij geen onloyale toepassing van het reglement in te houden;

- het is vanzelfsprekend onjuist wanneer men stelt dat bij deze interpretatie van het reglement, er niets van de confidentialiteit van briefwisseling overblijft; men moet alleen zich bewust blijven van de bepalingen van het reglement, en ze ook consequent toepassen;

- het is onjuist dat de voorstellen niet onvoorwaardelijk aanvaard werden; er was een principiële instemming met vergoeding ad 50 % gevraagd en gegeven binnen de gestelde termijn; daarnaast was opgave gevraagd van "het exacte bedrag dat tot op heden werd uitgekeerd", en dat zou nog worden geverifieerd.

Het voorbehoud voor het geval de verzekeraar van het gebouw tegenover deze van de huurder (A) nog aanspraken zou doen gelden - dat theoretisch wordt genoemd - is geen voorwaarde in strijd met het akkoord ; het gaat om een reserve, niet over het principieel geaccordeerde (50 %), doch over de cijfers, die sowieso nazicht moeten ondergaan; bovendien was in de brief van 5 april 2002 ook maar principieel akkoord gevraagd met de 50 % regeling voor de hoofdsommen "van de tot op heden geclaimde bedragen", wat de kwestie van de nog niet geclaimde eisen van de verzekeraar van het gebouw buiten beschouwing laat.

6. Tot hier mijn opinie over deze zaak. Het staat aan de twee stafhouders te beslissen.

Zoals U weet bepaalt het Nationaal Reglement dat bij onenigheid tussen de stafhouders de mening van de stafhouder van het arrondissement waar de briefwisseling zal voorgelegd worden, de doorslag geeft, indien één van de advocaten van zijn balie deel uitmaakt; zoniet geldt de meest beperkende opvatting bij blijvende onenigheid, t.t.z. de opvatting die maximaal de confidentialiteit beschermt.

Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie


Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 622

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen