Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 175
Interarrondissementeel samenwerkingsverband - verhouding tussen reglement OVB "Meerdere Kantoren" en reglement N.O. "Samenwerkingsverbanden" - toezichtbevoegdheid van elke betrokken Orde - meest restrictieve beslissing ; deze dient nuttig gevolg aan het Nationaal Reglement Samenwerkingsverbanden te verzekeren
Dominique Dombret
Merve Köse
1. De vraagstelling is de volgende :
een advocaat van de balie te D. vraagt een tweede inschrijving te B. namens een associatie en dit op grond van het reglement van de Orde van Vlaamse Balies op meerdere vestigingen.
Hier rijst de vraag of de balie, waar één van de vennoten een tweede inschrijving neemt, al dan niet beschikt over een controle- of toezichtbevoegdheid over de associatie zelf.
Kan aan de associatie o.m. de overlegging van de statuten worden gevraagd en zo ja, moeten deze dan conform het reglement van de Nederlandse Orde te Brussel zijn opgesteld ?
2. Wanneer het gaat om een associatie tussen advocaten van de balie te D. en de advocaten van de balie te B., gaat het in wezen niet om het reglement over de vestiging van meerdere kantoren van de Orde van Vlaamse Balies dd. 18 september 2002, doch om het reglement uitoefening in samenwerking van de Nationale Orde van 8 maart 1990.
Dit laatste reglement is ingevolge artikel 507 Ger.W. nog steeds van toepassing.
3. Het reglement van vestiging van meerdere kantoren van de Orde van Vlaamse Balies stelt enkel in zijn artikel 1 dat een advocaat die het beroep uitoefent binnen een samenwerkingsverband daarbuiten geen individuele kantoren kan vestigen.
De kantoren van een samenwerkingsverband worden gevestigd door de inschrijving van één of meerdere van hun leden op het tableau van een Orde waar zij op permanente wijze hun beroep uitoefenen in het kader van dit samenwerkingsverband.
Ik merk op dat in dit reglement het woord samenwerkingsverband een beperkte definitie heeft die in artikel 1 wordt gemeld : met samenwerkingsverband in de zin van dit artikel wordt bedoeld de professionele burgerlijke vennootschap met handelsvorm, de professionele burgerlijke vennootschap en de burgerlijke vennootschap van middelen met handelsvorm en de burgerlijke vennootschap van middelen.
Advocaten die het beroep uitoefenen binnen het samenwerkingsverband zijn dus niet verplicht, zoals artikel 2 van het reglement Vestiging van meerdere kantoren voorschrijft, zich te laten inschrijven op het tableau van elke Orde waar zij een kantoor hebben. Zij zijn wel onderworpen aan de regels van artikel 3 dat het briefpapier van een samenwerkingsverband duidelijk moet vermelden welke advocaat bij welke balie is ingeschreven en dat het om eenvormig briefpapier moet gaan voor alle vestigingen.
4. Uit het voorgaande blijkt dat het reglement vestiging van meerdere kantoren eigenlijk ten principale geschreven is voor de individuele advocaten die bijkomende kantoren willen vestigen.
Voor de overige bepalingen zal men terug moeten grijpen naar het reglement uitoefening in samenwerking van de Nationale Orde van 8 maart 1990 en, aanvullend, naar de plaatselijke reglementen i.v.m. samenwerkingsverbanden.
Ook het reglement van de Nationale Orde van 8 maart 1990 beperkt zich tot een aantal mogelijke samenwerkingsvormen, en betreft interarrondissementele samenwerkingsverbanden en geeft "een minimum aantal gemeenschappelijke regels" voor alle balies.
Uit dit laatste blijkt dat de balies wel een aantal bijkomende regels voor dergelijke samenwerkingsverbanden kunnen opstellen, doch dat deze geenszins voor gevolg kunnen hebben dat de praktische uitvoerbaarheid van het nationaal reglement van 8 maart 1990 zou kunnen uitgehold worden.
Dergelijke bijkomende plaatselijke reglementen moeten dus nog wel degelijk de doelstellingen van het nationaal reglement respecteren en de mogelijkheid tot toepassing bewerkstellingen.
5. De vormen van samenwerkingsverband die hier worden geviseerd in het nationaal reglement zijn "een burgerlijke vennootschap overeenkomstig artikel 1832 B.W. of een burgerlijke vennootschap onder de vorm van een vennootschap onder firma, een coöperatieve vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid overeenkomstig artikel 212 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen" (artikel 1) of een groeperingsovereenkomst (t.t.z. kostenassociatie) of een economisch samenwerkingsverband (artikel 2).
De statuten of overeenkomsten dienen vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd aan de raden van de Orde of aan de stafhouder (artikel 3, 6 en artikel 10 i.v.m. "gezamenlijke" beslissingen en het volgen van de meest restrictieve beslissing).
6. Ik wil eraan toevoegen dat sommige balies ondertussen voor eigen maar de facto ook voor interarrondissementeel gebruik, het gebruik van de naamloze vennootschap waarvan alle aandelen op naam zijn hebben toegestaan.
Dit is zonder twijfel strijdig met het nationaal reglement, maar het is wel de bedoeling van de Orde van Vlaamse Balies om in de toekomst een wijziging van dit reglement in de voormelde zin te bewerkstellingen.
7. Sommige plaatselijke reglementen, zoals dat van Antwerpen en Brussel, voorzien in een ruimere omschrijving van de mogelijke samenwerkingsverbanden, bv. worden in Antwerpen samenwerkingsverbanden omschreven als duurzame, georganiseerde en zichtbare vormen van samenwerking tussen advocaten met het oog op de uitoefening van hun beroep hetzij door gehele of gedeeltelijke integratie van hun beroepsuitoefening, hetzij door het delen van kosten of het organiseren van gemeenschappelijke diensten (artikel 1 - reglement 29 juni 1992).
Er worden dus in sommige reglementen andere samenwerkingsvormen erkend dan deze van het nationaal reglement. Er is m.i. geen reden om deze vormen in andere arrondissementen te verbieden of te beperken. Voor dergelijk verbod of beperking zouden m.i. geen voldoende op louter deontologische principes en waarden gesteunde motieven aangedragen kunnen worden, die een afwijking van de ondernemingsvrijheid, zoals die geldt in andere arrondissementen, zou kunnen rechtvaardigen.
8. Uit het voorgaande volgt dat elke balie, waar vennoten van interarrondissementele samenwerkingsverbanden ingeschreven zijn, beschikt over een controle- en toezichtbevoegdheid over de associatie zelf door de bevoegdheid die ze heeft in tuchtzaken en administratieve zaken over de in haar arrondissement gevestigde leden van deze associatie.
Derhalve kan elke betrokken balie de overlegging van de statuten vragen.
Artikel 9 van het Nationale Orde reglement stelt immers dat onverminderd de toepassing van artikel 458 Ger.W. de advocaten die hun beroep uitoefenen in groepering of vennootschap, individueel onderworpen blijven aan de tucht van de Orde waar zij op het tableau of op de lijst van de stagiairs zijn ingeschreven.
Artikel 10 bepaalt dan ook dat de beslissingen die aan de raden van de Orde en aan de stafhouders worden opgedragen ingevolge dat reglement, gezamenlijk worden genomen.
Het artikel voegt toe :
"Bij gebreke hiervan wordt de vereiste goedkeuring niet verleend. In geval van uiteenlopend standpunt dient de meest restrictieve beslissing te worden gevolgd."
Het komt er dus op aan de reglementen terzake van de betrokken balies met elkaar te vergelijken, in voorkomend geval de toepassing van het meest restrictieve reglement toe te staan onder het voorbehoud dat ik reeds heb gesignaleerd, met name dat de beslissing van één van de betrokken balies niet dermate restrictief kan zijn dat er geen nuttig gevolg zou kunnen gegeven worden aan het reglement uitoefening in samenwerking van de Nationale Orde van 8 maart 1990.
Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie