Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 166

Vertrouwelijkheid van briefwisseling - artikel 2, 4° Nationaal Reglement - regelingsvoorstel van advocaat achteraf ingetrokken door cliënt - officiële briefwisseling


Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

1. De feiten zijn eenvoudig.

Op 27 maart 2002 om 18.17 u. faxt Mr B. aan Mr A. een voorstel van minnelijke regeling namens zijn cliënt :

"Mijn cliënt kan akkoord gaan om deze zaak in der minne te beëindigen op volgende voorwaarden :

- betaling van een som van 52.000 EUR,
- vrijwaring voor eventuele toekomstige registratierechten tengevolge van de compromis in deze zaak.

Gelieve mij te laten weten of U akkoord kunt gaan met dit voorstel."

Op dezelfde dag, op 27 maart dus, om 17.31 u. zendt Mr B. aan Mr A. een tweede fax waarin het aanbod wordt ingetrokken met als overwegingen :

"Mijn cliënt heeft deze middag bijkomende informatie ingewonnen en trekt zijn aanbod derhalve in. Overigens was in het voorstel de kost van de makelaar niet gerekend..."

Daags nadien, op 28 maart, bevestigt Mr A. dat zijn cliënt om louter commerciële redenen het bod aanvaardt en hij bestempelt zijn brief dan ook als niet vertrouwelijk.

Uit een fax van dezelfde datum blijkt dat de cliënt inderdaad instemt het voorstel dat hij heeft gekregen naar verklaard wordt op 27 maart 2002 te 16.37 u.

2. Er is een civielrechtelijk probleem, nl. de vraag of onder de hoger geschetste omstandigheden het voorstel kon ingetrokken worden.

Blijkbaar is Mr A. van oordeel dat er wel degelijk een akkoord tot stand kwam omdat het oorspronkelijk voorstel (aanbod) uitgaande van de cliënt van Mr B. geen termijn vermeldde en Mr B. derhalve dit voorstel niet onmiddellijk terug mocht intrekken.

Mr B. is van oordeel dat hij het voorstel ten allen tijde terug mocht intrekken en dat er dus geen akkoord tot stand kwam vermits de intrekking voorafging aan de aanvaarding.

3. De zaak moet bekeken worden vanuit deontologisch oogpunt aan de hand van het nationaal reglement van 6 juni 1970, 6 maart 1980, 8 mei 1980 en 22 april 1986 op de briefwisseling en het overleggen van briefwisseling tussen advocaten.

Vooreerst dient er op gewezen dat artikel 5 van het reglement stelt dat het recht de briefwisseling over te leggen, niets wijzigt aan het bestaan en de draagwijdte van ingeroepen overeenkomsten.

De civielrechtelijke discussie kan dus niet opgelost worden in het kader van de deontologische beslissing over de voorlegging van de briefwisseling.

Het is dus aan de hand van de eventueel mits toelating van de stafhouders overgelegde briefwisseling dat de rechter zal beoordelen of Mr B. het aanbod nog kon intrekken.

4. Om te zien of de briefwisseling aan de rechter kan worden overgelegd, moet echter het reglement zelf worden toegepast door de stafhouders, met name artikel 2, 4°, dat stelt : "elke mededeling, zelfs vertrouwelijk gedaan uit naam van een partij, wanneer ze bepaalde voorstellen behelst die onvoorwaardelijk uit naam van de andere partij worden aangenomen".

Terzake is dat ongetwijfeld het geval.

De mededeling van 27 maart, die niet vermeldt dat ze officieel is en dus een vertrouwelijke mededeling is, bevat bepaalde voorstellen en deze zijn onvoorwaardelijk aanvaard uit naam van de andere partij op 28 maart.

Let op dat het reglement het bewijs niet vereist dat er wel degelijk een akkoord tot stand kwam, doch enkel dat er een mededeling gebeurd is van bepaalde voorstellen en dat deze voorstellen onvoorwaardelijk aanvaard werden.

M.a.w. de civielrechtelijke problematiek kan in de deontologische beoordeling over het al dan niet voorleggen van de briefwisseling niet aan bod komen omdat ze geen vereiste of voorwaarde vormt voor de toepassing van artikel 2 van het reglement.

5. In casu is het dus ongetwijfeld zo dat het gaat om officiële briefwisseling bij toepassing van artikel 2, 4°, en dat deze kan overgelegd worden aan de rechtbank.

Het zal de rechtbank zijn die moet oordelen over het civielrechtelijk probleem aan de hand van de overgelegde briefwisseling.

6. Daarbij kan de vraag rijzen of de brief van 27 maart 2002, waarbij het aanbod wordt ingetrokken, als een officiële brief kan worden beschouwd.

Uit zijn aard en overeenkomstig de bepalingen van het reglement, artikel 2, is deze brief niet als een officiële brief te beschouwen, doch in het kader van artikel 3, nl. loyale toepassing van artikel 2, kunnen de stafhouders besluiten dat ook deze brief in rechte mag worden overgelegd, voor zover Mr B. er om zou verzoeken.

Alleszins zou Mr A. niet mogen betwisten dat hij de mededeling ontvangen heeft op 27 maart 2002 op dat bepaald uur dat het voorstel werd ingetrokken, alsmede de reden van deze intrekking, met name "mijn cliënt heeft deze middag bijkomende informatie ingewonnen en trekt zijn aanbod derhalve in. Overigens was in het voorstel de kost van de makelaar niet gerekend.".

Het lijkt dus best aangewezen dat de stafhouders meteen ook beslissen dat deze brief in rechte kan worden voorgelegd.

Tot zover mijn mening terzake.

Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie


Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 622

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen