Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 161
Deskundige door gerecht aangesteld - cliënt bij advocaat één der partijen in ander dossier - oordeel over wraking van experten is taak van de rechtbank - wrakingsmotieven - regels van de kiesheid - bevel zich te deporteren uit de zaak - terzake niet aangewezen
Dominique Dombret
Merve Köse
1. De vraag is of Mr A. moet verplicht worden zich uit het dossier terug te trekken.
2. De feiten zijn - ondanks de uitgebreidheid van de standpuntnames - eenvoudig.
Mr A. stelt als deskundige voor een geneesheer die zelf bij hem in een andere zaak cliënt is, en de rechtbank benoemt deze cliënt als deskundige.
Ten onrechte wordt gezegd dat zijn tegenstrever Mr B. zeer goed wist dat deze dokter cliënt was bij Mr A. en dat deze laatste namens deze deskundige een procedure voerde.
Uit de brief van Mr A. van 26 oktober 2001 aan zijn stafhouder, pag. 3/9, blijkt : "Wanneer Mr B. stelt dat ik hem er niet van verwittigd heb dat ik het dossier tegen X. en anderen voor dr. Y. behandel, is dat correct".
Wanneer hij verder in deze brief schrijft dat Mr B. geen bezwaar had tegen zijn optreden in deze zaak, "hij wist immers van voor haar aanstelling dat ik dr. Y. ken", slaat dit geenszins op het gegeven dat hij raadsman was van dr. Y. in een andere zaak.
Enkel poogt Mr A. de zaak uit te balanceren tegen wat hij "de lofzang" noemt van prof. Z. op zijn collega Q., welke tot dezes aanstelling als expert leidde in de zaak. Dat heeft vanzelfsprekend geen enkele betekenis.
Het gaat geenszins om een lofzang, en stellen dat "naar mag aangenomen worden (beide professoren) zelf nauw bevriend zijn met elkaar" heeft geen enkele aangewezen grondslag.
Tenslotte moet men geen appelen met citroenen vergelijken : een expert die cliënt is bij de advocaat van één der partijen in de expertise, is heel wat anders dan een dokter die mogelijk met een andere dokter bevriend is.
3. De vraag of er "intiemere" relaties tussen advocaten en gerechtsexperten kunnen bestaan, dan de relatie advocaat/cliënt (zoals "vriendschappen, lidmaatschap van verenigingen, clubs, etentjes, opdrachten van advocaten aan deskundigen bv. voor bouwzaken") moet ons niet afleiden van de dubbele vraag die zich in dit dossier stelt, nl. of het ongepast was een expert die ook zijn cliënt is te laten benoemen door de rechtbank, en of het ongepast is dat de advocaat er zijn tegenstrever niet van verwittigde dat de door hem voorgestelde deskundige ook zijn cliënt was (voor zover hij dat, gezien zijn beroepsgeheim, al zou kunnen doen).
4. Over de wraking moest de rechtbank oordelen, en naar ik aanneem is daar al uitspraak over. Ik ken deze uitspraak niet.
5. Deskundigen kunnen worden gewraakt om dezelfde redenen als rechters (artikel 966 Ger.W.). Aangezien beide functies niet identiek zijn, moeten deze gronden aangepast en soepel geïnterpreteerd worden, zegt Arbh. Luik, 8 december 1971 (Jur. Liège, 1971-72, 244).
Een gerechtsdeskundige aan wiens onpartijdigheid men objectief kan twijfelen, moet vervangen worden (Rb. Namen, 10 Mei 1990, R.G.A.R., 1993, nr 12.147).
6. Onder de bepalingen van artikel 828 i.v.m. de motieven tot wraking van rechters, komt de eventualiteit van een rechter die cliënt is van de raadsman van één der partijen echter niet voor.
Het wordt niet beweerd dat de gerechtsexpert Y. een geschil heeft over een gelijksoortige aangelegenheid als waarover de partijen in geschil zijn (artikel 828, 3de Ger.W.).
Ongeacht de beslissing die de rechtbank terzake heeft genomen, lijkt het mij niet evident dat de aangezochte gerechtsexpert zich moest onthouden van de zaak overeenkomstig artikel 979 Ger.W.
De kwestie van zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid als gevolg van zijn hoedanigheid van cliënt van de advocaat van één der partijen in het geding, vormt geen wrakingsgrond in het wetboek.
Vermits deskundigen slechts een advies geven en geen oordelen vellen, lijkt op hun activiteit artikel 6 E.V.R.M. niet rechtstreeks van toepassing.
Men neemt gemeenlijk aan dat een raadsman van één van de partijen (bv. zijn advocaat) geen arbiter kan zijn (HUYS, M. en KEUTGEN, G., L'arbitrage en droit belge et international, Bruylant, 1981, nr 179).
Maar hier gaat het niet om de raadsman die expert zou zijn, doch om de expert die cliënt is bij de raadsman van een partij.
7. De zaak heeft zich wel voorgedaan (en doet zich nog voor) voor magistraten die hun advocaat voor zich zien verschijnen in zaken voor hun zetel.
Ik heb niet de indruk dat magistraten zich in dat geval systematisch recuseren, al zal dat wel hier en daar voorkomen, afhankelijk van de behandelde materie en de persoonlijke kiesheid van de magistraat in kwestie.
Maar een algemene regel is het zeker niet. Daarom denk ik dat, ongeacht de uitspraak van de rechtbank, men niet kan stellen dat Mr A. een regel van kiesheid zou hebben overtreden die zo vanzelfsprekend is en zo algemeen aanvaard dat men hem zijn houding terzake ten kwade kan duiden, toch niet in die mate dat deze een verwijdering van Mr A. uit het dossier als sanctie zou moeten hebben.
8. Het bevel zich te deporteren uit een zaak, dat een stafhouder kan geven aan een advocaat in het kader van de bewarende maatregelen die hij kan nemen en de beslissingen ex autoritate die hij als tuchtoverheid van zijn Orde kan uitoefenen, wordt slechts gegeven in geval van strijdige belangen of van een onverschoonbare fout, wanneer de persoonlijke integriteit van de advocaat in opspraak is gebracht, wanneer er een vertrouwensbreuk is tussen de advocaat en zijn cliënt of wanneer een advocaat dergelijke blijk heeft gegeven van persoonlijke animositeit en betrokkenheid bij het dossier van zijn cliënt dat het verder handhaven van de advocaat op de zaak problemen zou kunnen meebrengen voor een verdere normale, rustige en confraternele rechtsgang in de betrokken zaak.
Deze veronderstellingen doen zich terzake niet voor en ik meen dan ook dat er geen aanleiding kan zijn om de betrokken advocaat te verzoeken zich uit het dossier te deporteren.
Het terugwijzen als tuchtrechtelijk "wapen" van een advocaat uit een dossier dat hij voor zijn cliënt behandelt gaat in tegen de - eveneens hoog in het vaandel te voeren - vrije keuze van raadsman en kan dus slechts in uiterste omstandigheden geschieden.
Deze liggen, naar mijn bescheiden mening, niet voor.
Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie