Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 144

Briefwisseling - principiële confidentialiteit van advocatenbrieven - artikel 2, 4° Nationaal Reglement - geen aanvaarding zonder voorbehoud of voorwaarde(n) - geen officialiteit van de briefwisseling - geen noodzaak tot toepassing van de regel van de loyaliteit (artikel 3) of opstellen van protocol door de betrokken stafhouders


Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

1. Het reglement op de vertrouwelijkheid van de briefwisseling tussen advocaten van 6 juni 1970, 6 maart 1980, 8 mei 1980 en 22 april 1986 gaat uit van de principiële confidentialiteit van briefwisseling tussen advocaten ; het hoofdkenmerk van het reglement is een grote restrictie.

Het reglement stelt zeer precieze en te cumuleren voorwaarden voor de vijf gevallen van officialiteit : onvoorwaardelijk betekent wel degelijk dat geen enkel bijkomende voorwaarde wordt gesteld of geen oorspronkelijke voorwaarde in het ongewisse wordt gelaten.

2. Terzake is er geen betwisting over dat het de regel van artikel 2, 4° van het reglement is waarvan eventueel toepassing dient te worden gemaakt.

Artikel 2, 4° :

"Elke mededeling, zelfs vertrouwelijk gedaan uit naam van een partij, wanneer ze bepaalde voorstellen behelst die onvoorwaardelijk uit naam van de andere partij worden aangenomen."

3. In het licht van deze reglementtekst kunnen de brieven in kwestie niet officieel genoemd worden.

In zijn brief van 27 februari 2001 doet Mr A. namens zijn cliënte ("zij") een voorstel voor slot van rekening mits betaling van 750.000 BEF op zijn rekening binnen de veertien dagen. Hij spreekt niet van een dadingcontract ; integendeel het blijkt dat hij meent dat de gevoerde briefwisseling zal volstaan ("zodra deze betaling is uitgevoerd kan deze brief als officieel gebruikt worden").

Het antwoord is geen onvoorwaardelijke aanvaarding, zelfs geen aanvaarding tout court !

De brief van Mr B. bevat, in strijd met wat hij zal schrijven op 30 augustus 2001, geenszins het akkoord van zijn cliënten.

Hij stuurt enkel een ontwerp van dading, onder voorbehoud van goedkeuring door zijn cliënten, welke hij later, na ondertekening door de cliënte van Mr A., ter ondertekening van zijn cliënten zal voorleggen.

Hier blijkt dus geen enkel akkoord namens of van de cliënten : niet over de vorm (dadingcontract) niet over de inhoud van het voorstel van Mr A. M.a.w. Mr B. houdt een slag om de arm : zijn brief is een confidentiële brief, die geen akkoord van of namens zijn cliënten inhoudt.

Bovendien geldt het geen onvoorwaardelijke aanvaarding : de nieuwe voorwaarden zijn een dadingcontract, en betaling (indien de cliënt akkoord gaat) na ondertekening van het contract i.p.v. binnen de 14 dagen. De termen van het voorstel werden gewijzigd ; de toezegging blijft hypothetisch.

Er is geen onvoorwaardelijke aanvaarding. Men blijft in de vertrouwelijke sfeer van negotiatie.

"Wanneer een advocaat op het voorstel van zijn tegenstrever antwoordt door een tegenvoorstel te maken, bijvoorbeeld door voorwaarden bij te voegen zoals afbetalingsmodaliteiten, is er geen akkoord als ook over deze bijkomende voorwaarden geen akkoord komt. Dan blijft de briefwisseling dus in zijn geheel vertrouwelijk, en er kan niet aangevoerd worden dat over de hoofdvoorwaarden er wel een akkoord was, of dat men voor 99 % akkoord was, om de briefwisseling toch in rechte te kunnen voorleggen. Ook kan dergelijke correspondentie dan niet worden aangewend om bijvoorbeeld te bewijzen dat in werkelijkheid een partij de vordering niet betwistte. Het reglement houdt zich immers niet bezig met bekentenissen in advocatenbrieven, doch met perfecte akkoorden, en onvoorwaardelijke aanvaarding van voorstellen." (STEVENS., J. Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Kluwen, Antwerpen, 1997, nr 845, pag. 651).

4. Dat naar gevoel van Mr B. een dading moest opgesteld worden, heeft terzake geen belang.

Het voorstel voorzag daar niet in. Mogelijk kon de negotiatie daarover verder gezet worden, en over de verlenging van de termijn van betaling. Maar dat geschiedde niet.

Mogelijk had Mr B. principieel het akkoord van zijn cliënten met het voorstel kunnen doen kennen. Maar ook dat deed hij niet. Hij verbond zijn cliënt nog op geen enkele wijze in zijn brief van 6 maart 2001 ; deze kon dus nadat de cliënte van Mr S. de voorgestelde dading zou hebben getekend, verder gaan afbieden, mogelijk met de hoop met de tekst van de eenzijdig getekende dading te bewijzen dat de vordering van de tegenpartij 10x overschat was.

Men mag aannemen dat Mr S. juist daarom zijn brief pas na betaling officialiteit wenste te geven.

5. In de gegeven omstandigheden zie ik niet in hoe de regel van de loyaliteit (artikel 3) hier zou moeten doen afwijken van de confidentialiteit van deze ganse briefwisseling.

Ook meen ik dat de stafhouders hier geen protocol moeten opstellen. De ganse gang van zaken behoort tot de confidentiële sfeer van onderhandelingen die niet tot enig resultaat hebben geleid.

Tenslotte is het evident dat het al dan niet produceren van confidentiële briefwisseling in rechte (het gaat niet om het beoordelen van een dading) behoort tot de bevoegdheid van de stafhouders, in geval van betwisting (artikel 4 reglement). Dit reglement is verbindend voor alle advocaten hoofdens artikel 501, al. 1 Ger. W.

Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie


Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 622

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen