Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 136
Groeperingsovereenkomst meerdere kantoren - elk van de gegroepeerde advocaten dient zich niet voor een tweede kantoor in te schrijven in elke balie van vestiging – leden van een samenwerkingsverband kunnen individueel niet aan meerdere balies ingeschreven zijn
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
1. Het probleem door U gesteld is hoe het Nationaal Reglement van 8 maart 1990 op de samenwerkingsverbanden zich verhoudt tot het recent reglement op de vestiging van meerdere kantoren.
Concreet komt de vraag er op neer of twee advocaten, ingeschreven en met kantoor in twee verschillende balies die een kostenassociatie of burgerlijke maatschap van middelen (in de terminologie van het Nationaal Reglement : een groepering) hebben opgericht, moeten worden beschouwd als (elk) hebbende meerdere kantoren, zodat zij (elk) in de andere balie een halve baliebijdrage moeten betalen.
Meer speciaal wordt de vraag geadstrueerd door de overweging dat één van hen vaak werkt in het kantoor van de ander, hoewel hij ook zijn kantoor in zijn eigen arrondissement (van de balie waar hij ingeschreven is) behoudt.
2. Lid 2 van artikel 1 van het Reglement vestiging van meerdere kantoren bepaalt :
"Evenwel mag een advocaat die het beroep uitoefent binnen een samenwerkingsverband daarbuiten geen individuele kantoren vestigen. Kantoren van een samenwerkingsverband worden gevestigd door de inschrijving van één of meerdere van hun leden op het tableau van een Orde waar zij op permanente wijze hun beroep uitoefenen in het kader van dit samenwerkingsverband."
Uit lid 3 van artikel 1 blijkt dat met samenwerkingsverband ook de kostenassociatie / burgerlijke maatschap van middelen / groepering wordt bedoeld. Het gaat om een samenwerkingsverband zoals gedefinieerd in het Nationaal Reglement.
Uit lid 2 van artikel 1 blijkt dat advocaten in samenwerkingsverband geen meerdere kantoren kunnen vestigen, enkel hun samenwerkingsverband kan dat, door nl. nieuwe leden van het verband een kantoor voor dat verband te laten vestigen.
3. Op permanente wijze het beroep uitoefenen heeft enkel belang voor de intentie die aan de basis ligt van de inschrijving van het samenwerkingsverband.
Het gaat niet om een kwantitatieve bepaling, die zou maken dat de advocaten ook de facto nergens anders mogen consulteren of hun beroep uitoefenen. Eén van de redenen van het samenwerkingsverband kan juist zijn de mogelijkheid elders te consulteren en te werken, en dus dat de leden van het samenwerkingsverband elkaar daartoe faciliteiten en ruimte verstrekken.
Er moet niet vergeten worden dat het Reglement op de vestiging van meerdere kantoren juist de "compensatie" is voor de niet-samenwerkende advocaten voor de pluraliteit van vestigingen (onder het Nationaal Reglement) van samenwerkingsverbanden.
Advocaten zijn voor de uitoefening van het beroep niet aan een standplaats, of andere beperkingen van ruimtelijke aard gehouden. De oude regel - welke tot voor kort nog in Frankrijk gehandhaafd bleef - dat advocaten slechts in hun kantoor of op de rechtbank mogen consulteren, is reeds lang in onbruik geraakt in België (STEVENS, J., Regels en gebruiken, 1997, nr 465 e.v.).
4. Waar de betrokken advocaat al dan niet veelvuldig werkt, heeft dus geen belang voor zijn behoren tot zijn balie van inschrijving.
Artikel 5 van het reglement vestiging van meerdere kantoren stelt dat de advocaat die aan meerdere balies ingeschreven is, bepaalde baliebijdragen betaalt in die diverse balies.
Dat artikel kan echter geen toepassing vinden op leden van een samenwerkingsverband, die hoofdens artikel 1, lid 2 individueel niet aan meerdere balies kunnen ingeschreven zijn.
Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie