Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 127

Vonnis waarin alle advocaten van partijen akkoord betuigen te berusten - betekening door één der partijen - verantwoord indien in berustingsbrief niet blijkt van het bijzonder mandaat om te berusten en dat ook niet wordt voorgebracht binnen een redelijke termijn op verzoek van de advocaat die wenste te betekenen

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

1. In enkele zaken stelt zich een probleem dat hierna wordt omschreven, waarover de verschillende stafhouders een andere mening hebben.

Het probleem gaat als volgt :

Het betreft een vonnis waarin alle partijen akkoord gaan om te berusten. De raadsman van de verliezende partij richt een officieel schrijven aan de raadsman van de eisende partij om mede te delen dat zijn cliënt in het vonnis berust en om de afrekening over te maken. Desalniettemin beslist de eisende partij toch te betekenen.

De vraag is te weten wie de kosten van betekening in een dergelijk geval moet dragen. Tussen de confraters van uw balie heerst hierover onenigheid en ook de stafhouders met wie U hierover had gecorrespondeerd, nemen een tegenstrijdig standpunt in.

Het ene standpunt is dat een officieel schrijven niet voldoende is en zelfs in strijd is met artikel 1045 Ger.W. en de vaste rechtspraak die het Hof van Cassatie erop nahoudt.

In die stelling heeft men dus het recht te betekenen en de kosten van betekening te verhalen op de verliezende partij.

De andere stelling is vanzelfsprekend dat een officiële brief wel voldoende is en dat wanneer men niet gerust is en toch wenst te betekenen, de betekeningskosten dan lastens de aanleggende partij vallen, nl. de partij die ertoe opdracht heeft gegeven.

2. Het standpunt van de rechtspraak is bekend.

Een advocaat kan niet namens zijn cliënt op geldige wijze berusten in een rechterlijke beslissing, als hij daartoe geen bijzondere volmacht heeft gekregen (Cass., 5 september 1974, Arr. Cass., 1975, 19, Pas. 1975, I, 13 ; Cass., 23 november 1981, Arr. Cass., 1981-82, 400, Pas., 1982, I, 399 ; Cass., 24 november 1983, Arr. Cass., 1983-84, 359, Pas., 1984, I, 333 ; Cass., 1 december 1983, Arr. Cass., 1983-84, 385, Pas., 1984, I, 359 ; R.W., 1984-85, 835, noot ; Luik, 16 maart 1977, Jur. Liège, 1976-77, 297 ; Arbh. Luik, sectie Namen, 27 mei 1993, Rev. Rég. Dr., 1993, 282 ; Mons, 11 december 1995, J.T., 1996, 342 ; STEVENS, J., Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, 2de ed., 1997, nr 544).

Het bijzonder mandaat dat de advocaat behoeft kan bewezen worden door briefwisseling. De lastgeving kan ook in elk geval worden bewezen door derden door alle middelen van recht. Tussen partijen geldt het gemeen recht (artikel 1985 B.W.).

Zo is getuigenbewijs of bewijs met vermoedens voor derden mogelijk zelfs indien de rechtshandeling de waarde van 15.000 BEF overschrijdt.

Een mondeling mandaat is mogelijk en de aanvaarding ervan kan stilzwijgend gebeuren en blijken uit de uitvoering die er aan gegeven werd (STEVENS, l.c., nr 5347).

Wanneer een akkoord door briefwisseling tussen raadslieden wordt bewezen, dient de rechter echter ook vast te stellen dat de raadslieden als mandatarissen optraden, zoniet is er schending van de bewijskracht der akte (Cass., 30 december 1986, Pas., 87, I, 537, J.T., 1987, 521).

Berusting in een vonnis waarvoor een bijzonder mandaat van doen is, kan echter niet afgeleid worden uit de enkele brieven van de advocaat van de partij die zogenaamd berust had (Cass., 16 januari 1992, Pas., 1992, I, 418).

Wanneer het mandaat tot berusting door alle middelen van recht kan bewezen worden, vermoedens inbegrepen, kan de andere partij zich onder de voorwaarden van de wet zelfs eventueel op een schijnmandaat beroepen (STEVENS, o.c., nr 505, punt 1 e.v.). Voorzichtigheid is dus geboden, gezien voormeld cassatiearrest van 16 januari 1992.

Het bewijs van een bijzondere lastgeving om te berusten in een rechterlijke beslissing die door een cliënt aan zijn advocaat werd gegeven, kan worden geleverd met alle rechtsmiddelen. Een betaling verricht zonder voorbehoud, terwijl het vonnis niet uitvoerbaar is, en waardoor een bericht wordt bevestigd waarvan kan worden verondersteld dat het rechtstreeks uitgaat van de partij zelf, zoals een officiële brief van advocaat tot advocaat, waarin wordt medegedeeld dat de cliënt het vonnis aanvaardt en geen hoger beroep aantekent, maakt een vermoeden uit waaruit zonder enige twijfel een bijzondere lastgeving tot berusting kan worden afgeleid, oordeelde Luik, 22 juni 1995 (J.L.M.B., 1996, 457).

3. In de problematiek die U voorlegt, is het dus voor de advocaat die een bericht van berusting ontvangt van zijn tegenstrever, niet evident dat deze over een voldoende mandaat beschikt om ook effectief te berusten.

Zoals U weet bestaat er ter zake een Nationaal Reglement, betekening en uitvoering van gerechtelijke akten en beslissingen (7 december 1987), dat in zijn artikels 3 en 4 bepaalt :

"Artikel 3. De betekening, het aanwenden van een rechtsmiddel en het uitvoeren van een gerechtelijke beslissing moeten worden voorafgegaan door een kennisgeving aan de advocaat van de tegenpartij. De kosten van de betekening en de uitvoering kunnen ten laste vallen van de advocaat die hiertoe overgaat indien de betekening en uitvoering gebeuren zonder dat deze kennisgeving plaats had of indien de tegenpartij berust in het vonnis.

Artikel 4. De Stafhouder van de advocaat, die laat overgaan tot betekening en uitvoering, of die een rechtsmiddel heeft aangewend, oordeelt over de toepassing van huidig reglement."

Uit de hoger geciteerde rechtspraak blijkt dat een officieel schrijven niet voldoende is.

Uit de regel van het Nationaal Reglement blijkt dat de stafhouder van de advocaat die heeft laten betekenen, deze eventueel de betekeningskosten ten laste kan leggen wanneer de tegenpartij heeft berust in het vonnis.

Deze laatste regel valt niet samen met de regel van het Gerechtelijk Wetboek dat de overbodige kosten ten laste zullen komen van de partij die ze uitgesteld heeft, vermits het om een deontologische regel gaat en de kosten in dit geval niet ten laste worden gesteld van de partij in wiens naam betekend werd doch wel van haar raadsman.

Er moet dus vanuit deontologisch oogpunt iets meer zijn.

Ik meen dat dit beetje meer dat de deontologie toevoegt aan de regels van het Gerechtelijk Wetboek inhoudt dat wanneer een advocaat heeft geschreven aan zijn tegenpartij dat zijn cliënt zal berusten en dat hij dat gedaan heeft in een officieel schrijven en de advocaat van de tegenpartij daarmee geen genoegen neemt (wat hij ook niet verplicht is overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Cassatie), hij zijn tegenstrever de kans moet geven om zijn berusting alsnog mede te doen ondertekenen door de cliënt of een bewijs te produceren van een bijzondere volmacht om te berusten.

Het is in geval de advocaat binnen een redelijke termijn niet overgaat tot één van beide geruststellende maatregelen, dat de advocaat van de andere partij alsnog de betekening zou kunnen laten geschieden en dat er voor de stafhouder geen enkele reden is om de betekeningskosten in dat geval dan ten laste van de advocaat te leggen die de betekening liet geschieden.

Zoals U ziet, sluit deze stelling niet aan bij de tweede stelling die U geënonceerd heeft en met name dat een officiële brief wel voldoende is (wat strijdig is met de rechtspraak) en dat wanneer men niet gerust is en toch wenst te betekenen de betekeningskosten dan steeds lastens de aanleggende partij vallen, nl. de partij die ertoe opdracht heeft gegeven.

De oplossing die ik heb gegeven, sluit m.i. meer aan bij de traditie van confraterniteit en hoffelijkheid die tussen advocaten dient te bestaan en geeft aan het Nationaal Reglement een betekenis die het als deontologische regel moet hebben, vermits een reglement er niet louter kan in bestaan een herhaling te zijn van de principes van het Gerechtelijk Wetboek.

Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie


Ook interessant

Advies 429

Meer lezen

Advies 632

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen