Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 125
Officiële brief die een feit ontkent dat in vertrouwelijke brief van dezelfde datum wordt toegegeven - loyaliteitsregel - onaanvaardbaar gedrag - middelen tot herstel door de stafhouder
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
1. Probleem dat U voorlegt is dat een confrater van uw balie op dezelfde dag aan zijn tegenstrever een officiële brief schrijft om te zeggen dat bepaalde goederen werden terug gezonden aan de cliënt van zijn tegenstrever, wat bewezen wordt door een afgiftebewijs van DHL, terwijl hij op dezelfde dag in een strikt vertrouwelijk schrijven laat weten dat de goederen door zijn cliënt zijn terug gevonden en dat de cliënt bereid is deze goederen terug te bezorgen aan de tegenpartij wanneer hij zekerheid bekomt dat deze alsdan afziet van elke vorm van schadevergoeding en deze zaak met gesloten beurzen kan worden afgedaan.
De advocaat van de Brusselse balie stelt dat deze tegenstrijdige brieven, de ene officieel en de andere niet officieel, zondigen tegen de regel van de loyaliteit en op deontologisch vlak geenszins aanvaardbaar zijn. Hij verzoekt dan ook de officiële brief te willen (doen) rechtzetten.
De advocaat van uw balie verwijt aan zijn confrater dat hij tracht de vertrouwelijke briefwisseling in zijn voordeel te gebruiken en dat, wanneer de vertrouwelijke brieven tussen advocaten in rechte worden gebruikt, het beroep snel aan geloofwaardigheid zal verliezen.
Zoals in de brief van de Brusselse advocaat vermeld, werd ik op een anonieme wijze, zonder te weten over welke advocaten het ging, eerder ondervraagd naar de gepastheid van de houding van onze confrater in deze zaak en heb ik toen als mijn mening laten kennen dat deze houding niet aanvaard kan worden.
Ik expliciteer deze mening als volgt :
2. Artikel 3 van het reglement van de Nationale Orde over de vertrouwelijkheid van de briefwisseling van 6 juni 1970, gewijzigd op 6 maart 1980, 8 mei 1980, 22 april 1986, stelt : "in voorkomend geval zorgt de Stafhouder voor de loyale toepassing van artikel 2".
Artikel 2 somt de gevallen op waarin de normaal vertrouwelijke briefwisseling tussen advocaten een officieel karakter krijgt.
De bedoeling van de regel is dat er tussen de leden van de balie loyaliteit moet heersen en dat een advocaat geen dingen zou aanvoeren in de debatten waarvan hij perfect weet, zoals blijkt uit zijn eigen confidentiële briefwisseling, dat ze onwaar zijn.
Deze regel wordt in de Franstalige balies de regel van de "cause juste" genoemd (artikel 429 Ger.W. verbiedt immers de advocaat een zaak aan te raden of te verdedigen die hij naar eer en geweten niet gelooft rechtvaardig te zijn).
Deze plicht tot loyaliteit houdt dus in dat het een advocaat - naar omstandigheden - niet toegestaan is een vertrouwelijk gegeven, dat blijkt uit confidentiële briefwisseling, te ontkennen wanneer hij uit eigen weten weet dat het waar is.
Een advocaat mag immers geen zaak dienen met middelen waarvan hij weet dat ze niet rechtmatig zijn (LAMBERT, Règles et usages de la profession d'avocat du barreau de Bruxelles, 3de uitgave, 1994, 583 ; STEVENS, Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen (1997), nr 848 ; HANNEQUART, Y., "La cause juste ou l'éthique d'acceptation de la défense et du conseil", in : Regards sur les règles professionnelles de l'avocat, Ed. Jeune Barreau Liège, 2001, pag. 82 en 112 e.v.).
Terzake is het duidelijk dat de advocaat van uw balie perfect weet dat de voorwerpen in kwestie in het bezit zijn van zijn cliënt, vermits hij op een officieuze manier schrijft dat deze zullen worden geretourneerd terwijl hij evenzeer perfect weet dat hij een blatante leugen schrijft aan zijn tegenstrever door in een officiële brief mede te delen dat deze goederen reeds werden teruggegeven aan de tegenpartij.
Dit is onloyaal handelen en het is door dergelijk handelen dat de advocatuur als beroep snel aan geloofwaardigheid zou verliezen mochten wij dergelijk handelen gedogen.
4. De stafhouder moet er overeenkomstig artikel 3 hoger geciteerd voor zorgen dat dergelijk onloyaal handelen niet voor komt. M.a.w. dat het reglement op de vertrouwelijkheid van briefwisseling niet wordt gebruikt om een onrechtvaardige zaak te dienen en officieel dingen te gaan voorhouden waarvan de advocaat perfect weet dat ze totaal onwaar zijn.
Derhalve komt het mij voor dat het lid van uw balie zijn zaak zal moeten rechttrekken in een officiële brief, zodat het dispuut op een loyale manier verder gezet kan worden.
De stafhouder heeft de bevoegdheid overeenkomstig artikel 3 van het reglement om voor de loyale toepassing ervan te zorgen en derhalve de advocaat in kwestie op te dragen zich in een officiële brief op een loyale manier uit te drukken en te bevestigen dat de bedoelde goederen nog steeds in het bezit zijn van cliënt met alle mogelijke bedenkingen die daarbij horen als toevoeging.
In voorkomend geval kan de stafhouder aan de betrokken advocaat de toelating verstrekken het niet officieel schrijven toch te gebruiken in de procedure of kan hij een zogenaamd protocol opstellen waaruit blijkt hoe de vork aan de steel zit.
Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie