Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 103
Reglementering strijdigheid van belangen - uitzondering institutionele procedeerders - vrijheid van keuze van raadsman.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Betreffende de reglementering van de strijdigheid van belangen, kan ik U als volgt van advies dienen :
1. Algemeen wordt aangenomen dat een advocaat niet voor en tegen de cliënt zelfs niet in diverse procedures, kan optreden omdat dit strijdig is met de bijzondere kiesheid die hij tegenover zijn cliënten moet betonen inzake mogelijke strijdige belangen.
Voorts wordt aangenomen dat de regels van onverenigbaarheid en strijdigheid van belangen gelden binnen associaties en samenwerkingsverbanden, zoals ze gelden voor individuele advocaten.
2. Op deze twee principiële regels kunnen een aantal opmerkingen worden genoteerd.
Zo heb ik aangeduid in mijn boek “Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen”, 2de uitgave, 1997, nr 612, dat in bepaalde materies en de specialisatie van de advocaat leidt tot een uitzondering op de regel dat men geen belangen voor en tegen dezelfde cliënt tezelfdertijd kan verdedigen.
In verzekeringszaken bv. komt het vaak voor dat in kantoren waaraan diverse verzekeringsmaatschappijen de behartiging van hun belangen toevertrouwen, de advocaat de ene dag optreedt voor de ene maatschappij tegen de andere, de volgende dag omgekeerd, en vaak blijkt maar dat hij tegen een andere cliënt - verzekeraar optreedt wanneer een confrater zich op de zitting meldt.
Ook inzake contracten met openbare besturen en contentieux voor en tegen openbare besturen doet deze situatie zich vaak voor zoals ook in maritieme zaken.
3. De Brusselse balies hebben daarover een reglement gemaakt in de door mij voorgestelde zin, Deontologische Regels en Huishoudelijk Reglement, artikel 8 :
“In het algemeen is het de advocaat in beginsel verboden een partij bij te staan die in een geding of een transactie de wederpartij is van een andere cliënt (ook al werd deze laatste zijn cliënt in geschillen of transacties die geheel vreemd zijn aan het te beoordelen dossier).
Dit verbod kent geen uitzondering wanneer de advocaat via eerdere tussenkomsten voor deze andere cliënt precieze gegevens ontving die tegen de andere cliënt zouden kunnen worden gebruikt.
Alleen wanneer de vertrouwelijkheid kan worden verzekerd, kan worden nagegaan of een tussenkomst in de concrete en bijzondere omstandigheden verenigbaar kan zijn met de loyaliteitsplicht van de advocaat.
Ter zake kan meer in het bijzonder gesteld worden wat volgt :
a) De advocaat van een departement van de federale regering of de gewesten en gemeenschappen mag zonder enige toelating raadplegingen houden en pleiten tegen een ander departement van deze overheden.
b) De advocaat mag bij gelegenheid raad geven en pleiten tegen een cliënt in geschillen die vreemd zijn aan deze die hem werden toevertrouwd, op voorwaarde dat hij zijn cliënten vooraf op de hoogte heeft gebracht van zijn bedoeling om een dergelijke opdracht te aanvaarden en hun toestemming daartoe ontving.
c) Wanneer het algemeen bekend is dat een cliënt systematisch meerdere advocaten raadpleegt, mag van cliënten die geacht kunnen worden de professionele gebruiken te kennen, worden verondersteld dat zij ermee instemmen dat hun advocaat, mits het strikt respecteren van de vertrouwelijkheidsverplichting, ook voor een wederpartij van deze cliënt kan optreden. De advocaat kan met name veronderstellen dat een cliënt zich niet verzet tegen het bijstaan van een andere partij in een geding of transactie wanneer de eerste cliënt in dat geding of die transactie al een beroep deed op een andere raadsman, of wanneer het duidelijk is dat de cliënt dat zal doen. Dit kan bijvoorbeeld blijken wanneer de advocaat alleen zaken ontvangt van een ander departement van de cliënt dan het departement dat betrokken is bij de zaak die hem wordt voorgelegd, of wanneer de advocaat slechts occasioneel optreedt (bijvoorbeeld als de gebruikelijke advocaat in een belangenconflict verkeert).
Hij zal de tweede cliënt meedelen dat hij al eerder in andere dossiers optrad voor de eerste cliënt. De advocaat kan zulks evenwel slechts doen wanneer hij met inachtname van alle omstandigheden meent dat dit geen afbreuk doet aan zijn vertrouwelijkheidsplicht, onafhankelijkheid en loyaliteitsplicht en meer in het algemeen verenigbaar is met de eer en de waardigheid van het beroep.
Met betrekking tot particuliere cliënten zal dit vermoeden zelden gerechtvaardigd zijn en ook nooit gewettigd zijn indien de eerste cliënt uitdrukkelijk volledige exclusiviteit bedong. De advocaat die een beroep doet op deze bepaling zal zulks op dat ogenblik en gemotiveerd aan die stafhouder melden. Wanneer hij nalaat dit te melden, kan hij zich niet op deze bepaling beroepen.”
Bij twijfelgevallen past het steeds de raad in te winnen van de Stafhouder.
4. De regel is ook volgens vast gebruik aldus gevestigd in Antwerpen zonder dat de vereiste van voorafgaandelijke melding wordt gesteld. De eenvoudige verwittiging van de cliënten met vraag of er geen bezwaar bestaat volstaat.
Bij de bespreking van het reglement op de professionele burgerlijke vennootschap en burgerlijke vennootschap van middelen heeft de raad van de Orde van Antwerpen zich over het probleem gebogen omdat een bepaling was opgenomen in dat reglement :
“De leden van eenzelfde vennootschap mogen nooit belangen behartigen die met elkaar strijdig zijn.”
De vraag werd toen gesteld of men bedoelde belangen in dezelfde zaak of ook belangen in andere zaken doch tegen dezelfde cliënt.
De Raad heeft dan als antwoord gegeven :
“Na bespreking is de Raad van oordeel dat deze regel in eerste instantie is uitgewerkt voor strijdige belangen betreffende dezelfde zaak. Nochtans kan bij de beoordeling van elke zaak concreet de noodzaak blijken deze regel op ruimere wijze toe te passen, afhankelijk van het geval zoals dat zich voordoet.”
5. Noteer ook de specifieke bepalingen van de regeling van Brussel Nederlands (D.R.H.R, artikel 3 tot 11) voor leden van samenwerkingsverbanden :
“Artikel 11
Inzake samenwerkingsverbanden moet een onderscheid worden gemaakt tussen samenwerkingsverbanden met het oog op de uitoefening van het beroep zelf of andere samenwerkingsverbanden tussen advocaten die op hetzelfde adres het beroep uitoefenen enerzijds, en lossere samenwerkingsverbanden tussen advocaten die niet op hetzelfde adres het beroep uitoefenen anderzijds.
Tot de eerste categorie behoren de associaties met inbegrip van de geïntegreerde associaties die vestigingen hebben in meerdere steden of landen (hierna aangeduid als “associaties”). Tot de tweede groep behoren de netwerken (hierna aangeduid als “netwerken”).
De leden van associaties zullen er zich in principe van onthouden als advocaat op te treden indien een ander lid van die associatie zich op grond van de bepalingen van dit hoofdstuk van die tussenkomst zou moeten onthouden.
Deze onthoudingsplicht geldt evenzeer voor de medewerkers of stagiairs die in het samenwerkingsverband hun beroep uitoefenen.
Deze regel is niet van toepassing op de leden van een netwerk tenzij dit bij cliënten de indruk wekt als één kantoor op te treden.”
6. Wanneer men deze regel combineert met de eerder geschetste regel, dan blijkt dat in elk geval de toestemming van de beide cliënten noodzakelijk is, behoudens indien het gaat om een cliënt die systematisch meerdere advocaten raadpleegt vermits deze worden geacht (volgens het Brusselse reglement althans) in te stemmen mits het strikt respecteren van de vertrouwelijkheidsverplichting.
7. Wat betreft de regelgeving van de balie van Gent verwijs ik naar de Deontologische Code Balie Gent, artikel 3.7.6. en artikel 3.9.18., welk laatste artikel luidt als volgt :
“Artikel 3.9.18.
De advocaat van publiekrechtelijke rechtspersonen of sommige privaatrechtelijke rechtspersonen, mag bij gelegenheid advies verstrekken en pleiten tegen die cliënte, in zaken die niets te maken hebben met die welke hem werden toevertrouwd.
In dat geval zal de advocaat, van meet af aan, de cliënt inlichten nopens het feit dat hij of één van zijn kantoorgenoten als advocaat optreedt in andere dossiers van de desbetreffende publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon.”
Deze regel komt dus grosso modo overeen met de regels van Brussel (Nederlands) en Antwerpen. Blijkbaar moet volgens de Gentse regel enkel de (nieuwe) cliënt verwittigd worden, en niet diegene die reeds cliënt van het kantoor was.
Praktisch gesproken, en om uw vennoot niet te schaden, lijkt het mij toch aangewezen ook de oude cliënt (toekomstige tegenpartij) te verwittigen, langs de kantoorgenoot om. Bij verzet van de oude cliënt, lijkt het wijs niet tegen hem op te treden.
8. Voor het overige meen ik dat deze regeling niets te maken heeft met de vrije keuze van raadsman vermits de vrije keuze van raadsman zich slechts kan uiten binnen de wettelijke en reglementaire ordening van het beroep van advocaat.
Wat betreft het recht op bijstand van een advocaat herinnert de Europese Commissie eraan in haar beschikking C. Boers, nr 15.158/89, tegen de Belgische Staat van 6 april 1992 (Rev. Tr. Dr. Homme, 1993, 602, Noot Lambert, L’autorisation d’assigner un confrère avocat) dat in burgerlijke zaken dit recht geen door artikel 6 , § 1, van het verdrag gegarandeerd rigied principe is, doch dat slechts vereist wordt door dit artikel dat de procedure in zijn geheel billijk is.
De Commissie was ook van oordeel dat het verbod dat de Stafhouder had gegeven aan een Antwerps advocaat om op te treden in een specifieke zaak, de toegang van de klager tot het gerecht niet had belet daar deze beslissing slechts een toegelaten want beperkte vorm van reglementering van de toegang uitmaakt, die er niet op neerkomt dat het recht op toegang tot het gerecht van zijn substantie zou beroofd zijn en een andere binnen- of buitenlandse advocaat niet gehouden door een reglement of verbod ter zake kon optreden.
Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie