Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 102

Dagvaarding door advocaten van het ambt van de P.K. in het kader van zijn ambtsbevoegdheden - geen voorafgaande toestemming van Stafhouder vereist - mogelijkheid Stafhouder vooraf te consulteren - geen deontologische fout van betrokken advocaten (in casu)

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

De vraag is of advocaten van uw balie de deontologische regels van hun beroep hebben geschonden door een dagvaarding in kort geding uit te brengen tegen de Procureur des Konings bij de Rechtbank van Eerste Aanleg van het arrondissement, waarmee deze door de kortgedingrechter zou verplicht worden op straffe van een dwangsom het rijbewijs, dat onmiddellijk werd ingehouden aan één van hun cliënten terug te geven.

Naar blijkt zou ondertussen de kortgedingrechter de dagvaarding hebben afgewezen, doch dit bevelschrift niet was bijgevoegd en heeft overigens ook geen verder belang voor de beoordeling van de deontologische vraag.

Een gelijkaardige probleemstelling, naar de grondwettigheid van artikel 55 van de gecoördineerde wetten op de wegcode, dat de Procureur des Konings toelaat het rijbewijs onmiddellijk in te trekken indien de bestuurder één van de speciaal door de Koning aangewezen overtredingen bedoeld in artikel 29 heeft begaan, maakt ook het voorwerp uit van een verhaal (zelfs meerdere verhalen) o.m. door betrokken advocaten in een andere zaak gebracht voor het Arbitragehof.

Ook zijn prejudiciële vragen door rechtbanken in dezelfde zin aan het Arbitragehof gesteld waarover dit Hof alsnog uitspraak moet doen.

Advies

Toestemming stafhouder

Een eerste vraag is of de betrokken advocaten niet vooraf de toestemming van hun Stafhouder dienden te vragen alvorens tot dagvaarding van de Procureur des Konings van hun arrondissement over te gaan.

Ik dien hier op te merken dat er geen algemene regel bestaat die een advocaat verplicht de toestemming van zijn Stafhouder te vragen alvorens tot dagvaarding over te gaan van een magistraat.

Een gelijkaardige regel bestaat wel voor het dagvaarden van een advocaat door een andere advocaat, voor zover het niet gaat om een dagvaarding van deze advocaat in een bijzondere hoedanigheid van vereffenaar, curator, enz.

Deze regel wat advocaten betreft, wordt bekritiseerd o.m. door Lambert in zijn “Règles et usages du barreau de Bruxelles”, pag. 518, die zegt dat het hoogstens om “une simple démarche de convenance” kan gaan doch geenszins om de verplichting om de toestemming van de Stafhouder te bekomen, maar er kan niet per analogie een dergelijke regel worden aanvaard voor wat betreft het dagvaarden van magistraten, vermits een dergelijke regel nooit bestaan heeft.

Wel is het aangewezen gebeurlijk met de Stafhouder overleg te plegen wanneer een advocaat een magistraat dient te dagvaarden in persoonlijke naam, doch daartoe bestaat generlei deontologische verplichting.

Ter zake dient dan nog opgemerkt dat de Procureur des Konings geenszins wordt gedagvaard in zijn persoonlijke naam, doch dat in werkelijkheid het ambt van de Procureur des Konings wordt geviseerd, wat ook blijkt uit de dagvaarding zelf omdat de Procureur des Konings bij de Rechtbank van Eerste Aanleg wordt gedagvaard en geenszins de heer X, en hij wordt gedagvaard op zijn parket in het Gerechtshof.

In de dagvaarding wordt ook voortdurend verwezen naar de dienstdoende parketmagistraat of dat het om een handeling van het Openbaar Ministerie gaat, zodanig dat in deze enkel het hoofd van het parket en diegene die volgens de wet de intrekking kan bevelen, met name de Procureur des Konings, wordt geviseerd als tegenpartij.

Wij kunnen dus besluiten met de vaststelling dat er geen regel bestaat van deontologische aard dat een advocaat geen magistraat kan dagvaarden zonder voorafgaandelijke toelating van de Stafhouder, en dat, vermits in dit geval het ambt is beoogd, er zelfs geen enkel aanleiding was om de Stafhouder ter zake te consulteren.

Raadsman van Procureur des Konings

Ten onrechte wordt door de raadsman van de Procureur des Konings (het is eigenaardig dat de Procureur des Konings ter zake een raadsman nam vermits zijn ambt wordt gedagvaard en dat ambt ter zitting alle mogelijke vorderingen en handelingen kan stellen) aangevoerd dat de Stafhouder zou moeten toezien op de absolute noodzakelijkheid een magistraat, met name het ambt van het Openbaar Ministerie te dagvaarden in hoofde van het hoofd van dit ambt, de Procureur des Konings, en dat de Stafhouder zal moeten beoordelen of er een noodzaak aanwezig was in rechte om in kort geding te dagvaarden.

De Stafhouder komt generlei bevoegdheid in deze zin toe. Het staat niet aan de Stafhouder om “ongeoorloofde aanvallen op de instellingen” te weren of te beoordelen.

De Stafhouder heeft immers geen enkele rechtsprekende bevoegdheid en heeft geenszins de bevoegdheid om uitspraken te doen, geboden of verboden te lanceren betreffende de burgerlijke rechten van de cliënten van de advocaten en betreffende de procedures die zij van plan zijn te voeren daartoe voorgelicht door hun advocaten.

Het zou de Stafhouder enkel toekomen mocht hij oordelen dat een advocaat door de wijze waarop hij zijn cliënt voorlicht en procedures voert zijn beroepsregels schendt, hem te laten dagvaarden voor de Raad van Orde die ter zake zou kunnen oordelen.

In een dergelijk geval zou het de Stafhouder ook toekomen bepaalde aanwijzingen aan de advocaat in kwestie te geven of zelfs zijn verbod of gebod ex autoritate uit te spreken, maar ik kan mij bezwaarlijk inbeelden dat deze bevoegdheid zover zou gaan dat de Stafhouder ter zake zou oordelen dat een partij, daartoe bijgestaan door haar raadsman, niet de bevoegdheid zou hebben om een intrekking van rijbewijs door de Procureur des Konings op grond van artikel 55 van de gecoördineerde wetten in vraag te stellen en met name vragen te stellen bij de grondwettigheid van deze wettelijke mogelijkheid en bij de overeenstemming van deze procedure met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Arbitragehof en het Europees Hof

Het spreekt vanzelf dat het uiteindelijk het Arbitragehof en het Europees Hof zijn die zullen oordelen welk antwoord op deze vraag moet gegeven worden en het is dan ook de taak van de advocaat om, indien de cliënt dat wenst, dergelijke vragen voor de rechtbanken en hoven te brengen waarmee geenszins de rechterlijke organisatie op de proef wordt gesteld doch wel wordt uitgenodigd haar grondwettelijke en verdragrechtelijke bevoegdheden en aansprakelijkheden uit te oefenen.

Het is niet omdat er, zoals de raadsman van de Procureur des Konings schrijft, een wettelijke bevoegdheidsverdeling is die de advocaten geacht worden te kennen, dat een dergelijke bevoegdheidsverdeling niet onwettig zou kunnen zijn of niet in overeenstemming met het Europees Verdrag.

Zoals reeds gezegd, werd de Procureur des Konings niet in zijn persoon maar wel in zijn ambt geviseerd, wat, gezien hij de bevoegdheid ontvangen heeft van artikel 55 van de gecoördineerde wetten, ook niet meer dan normaal was.

Gezien het feit dat intrekking voor 15 dagen mogelijk zonder enige procedurewaarborg geschiedt, lijkt mij dat een procedure in kort geding ter zake zeker niet ongepast en oneigenlijk aangewend werd.

Schending beroepsgeheim

Of er een schending is geweest van het beroepsgeheim van de betrokken advocaten zult U wel willen met hen nagaan, met name of zij de toestemming hadden bekomen van betrokken cliënt om briefwisseling uit zijn dossier in deze zaak te gebruiken.

Beledigend?

Ik meen niet dat deze dagvaarding, zoals ze is opgesteld, als beledigend moet ervaren worden door de Procureur des Konings.

De Procureur des Konings in de betekenis van zijn ambt en zijn functie als Openbaar Ministerie is een tegenpartij van een advocaat en hoewel aan de magistraat eerbied is verschuldigd, is hem als tegenstrever zeker geen bijzondere consideratie verschuldigd.

Derhalve hoeft hij zich niet eerder dan iemand anders beledigd te voelen wanneer een advocaat de handelwijze van het Openbaar Ministerie bestrijdt en desnoods aan de kaak stelt.

De geciteerde passage “dat derhalve moet nagegaan worden wie in een democratische rechtsstaat bevoegd is om strafsancties op te leggen (de Minister - de Procureur-generaal - de Procureur des Konings of misschien wel de rechter ?)”, is niet cynisch, doch wel sarcastisch, maar is zeker niet beledigend voor de betrokken Procureur des Konings als persoon, doch stelt op een eerder harde manier de kernvraag waarover het dossier eigenlijk gaat en die ook het voorwerp uitmaakt van het onderzoek dat thans gaande is over deze kwestie voor het Arbitragehof.

Het staat een advocaat volledig vrij om te beweren dat het Openbaar Ministerie geen rechter is en bovendien niet onpartijdig of onafhankelijk, zoals het het Openbaar Ministerie en elke magistraat van het Openbaar Ministerie perfect vrij staat om te beweren dat het Openbaar Ministerie onpartijdig en onafhankelijk is, wat ook de mening is die meestal door leden van het Openbaar Ministerie wordt aangehangen maar die zelfs voor leden van het Openbaar Ministerie bij het Hof van Cassatie geen genade heeft gevonden bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Het gaat om een stelling die kan worden gevolgd of kan worden tegengesproken, maar die geenszins tot doel moet hebben de betrokken magistraat of het betrokken korps in diskrediet te brengen, doch wel om de discussie over de bedoelde wettelijke maatregel in een zonder twijfel partijdig (maar de taak van de advocaat is steeds partijdig te zijn) daglicht te stellen.

Poging integriteit

Ik meen dus dat er geenszins sprake kan van zijn dat de dagvaarding een poging is om de integriteit van de persoon van de Procureur des Konings en zijn verkeersbeleid in vraag te stellen of om hem door hem voor de Voorzitter van de Rechtbank te dagen te intimideren.

Uiteindelijk is het de rechterlijke macht die oordeelt of bepaalde handelingen van het Openbaar Ministerie kunnen gebillijkt worden en of bepaalde wetsartikelen door de hogere beginselen van het recht, zoals de grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, kunnen gebillijkt worden.

Het zal meestal de taak zijn van het Openbaar Ministerie om de gevestigde wettelijke orde te verdedigen en het zal vaak de taak zijn van de advocaat om de gevestigde wettelijke orde aan te vallen.

Het is niet omdat naar oordeel van de raadsman van de Procureur des Konings een dergelijke aanval geen schijn van kans maakt, dat de advocaat niet de taak heeft hem toch uit te voeren.

Overigens leert de rechtspraak van de afgelopen 50 jaar en bijzonder de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de rechtspraak van het Arbitragehof dat voortdurend door deze hoogste rechtscolleges vaste rechtspraak en onomstotelijke principes worden omver gehaald en het is niet omdat in een bepaald geval een bepaalde stelling door een rechtbank of een hof niet wordt gevolgd dat men reeds onmiddellijk moet gewagen van tergende procedures : volgend jaar zal misschien de stelling wel gevolgd worden door een ander hof of door een hogere rechtsinstantie.

Jo Stevens

Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 706

Meer lezen

Advies 686

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen